Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
▼ Gebruik van het systeem
Wanneer het contact AAN wordt gezet,
dan gaat het i-ACTIVSENSE
statussymbool (waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (wit) branden
en gaat het systeem naar stand-by.
OPMERKING
Als het i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (wit) niet gaat
branden, is het systeem geannuleerd met
de i-ACTIVSENSE schakelaar of via de
gebruikersinstellingen.
Bedieningsvoorwaarden
Wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, dan verandert het
i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) op de
multi-informatiedisplay van wit naar groen
en wordt het systeem bedrijfsklaar.
Het contact op ON wordt gezet.
De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of
hoger.
Het systeem bespeurt witte (gele)
rijstrookstrepen.
4-184
OPMERKING
Wanneer het systeem aan één zijde geen
witte (gele) rijstrookstreep detecteert, zal
het systeem niet werken aan de zijde waar
niets wordt gedetecteerd.
Wanneer het systeem tijdelijk wordt
geannuleerd
Het LAS gaat in de volgende gevallen
over naar standby: De LAS-functie wordt
automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer aan de bedieningsvoorwaarden
van het systeem wordt voldaan.
Het systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
De rijsnelheid is minder dan ongeveer
55 km/h.
De richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
Het gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.
Het TCS/DSC is in bedrijf.
Het DSC is uitgeschakeld.
Het stuurwiel wordt gedraaid.
Het rempedaal wordt bediend.
De functie wordt tijdelijk gestopt.
Het LAS stopt in de volgende gevallen
met functioneren:
De temperatuur in de vooruitrijcamera
(FSC) is te hoog of te laag.
De voorruit rond de vooruitrijcamera
(FSC) is beslagen.
De voorruit rondom de vooruitrijcamera
(FSC) wordt door een obstakel
geblokkeerd, waardoor het uitzicht naar
voren belemmerd wordt.
Fel licht afkomstig van de voorzijde van
de auto (zoals zonlicht of koplampen
(groot licht) van tegemoetkomende
voertuigen) reflecteert in de
vooruitrijcamera (FSC).