OPGELET
Gebruik de 360° rondomkijkmonitor niet
onder de volgende omstandigheden.
Bij het rijden op wegen die bedekt zijn
met ijs of sneeuw.
Wanneer sneeuwkettingen of een
noodreservewiel zijn aangebracht.
De voorportieren of de achterportieren
zijn niet volledig gesloten.
Wanneer de auto op een helling staat.
De portierspiegels zijn ingeklapt.
Stoot niet met kracht tegen de voor-/
achtercamera, voor-/achterbumper en
portierspiegels. De montagepositie of
montagehoek van de camera kan
daardoor verschuiven.
De camera's hebben een waterdichte
constructie. Demonteer, wijzig of
verwijder de camera niet.
De behuizing van de camera is van hard
plastic, breng daarom geen
ontvettingsmiddelen, organische
oplosmiddelen, was of ruitcoatings aan.
Als een van dit soort middelen op de
behuizing komt, dit onmiddellijk met een
zachte doek afvegen.
Veeg niet krachtig de lens van de camera
en reinig deze niet met een schuurmiddel
of harde borstel. Anders kan de lens
beschadigen en een negatieve invloed
op de beelden hebben.
Raadpleeg een officiële
Mazda-reparateur voor reparatie,
spuiten of vervangen van de voor-/
achtercamera, voor-/achterbumper en
portierspiegels.
i-ACTIVSENSE
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht zodat de
360° rondomkijkmonitor normaal
functioneert.
Verander de wielophanging van de
auto niet en/of verlaag/verhoog de
carrosserie niet.
Gebruik altijd velgen van het
voorgeschreven type en formaat voor
de voor- en achterwielen. Raadpleeg
voor het vervangen van de banden een
officiële Mazda reparateur.
Wanneer de display koud is, kunnen
beelden strepen vertonen of kan het
scherm donkerder zijn dan normaal,
waardoor de omgeving van de auto
moeilijker te controleren is. Inspecteer
tijdens het rijden altijd visueel of de
voorzijde en het gedeelte rondom de
auto veilig is.
De methode voor parkeren/stopzetten
van de auto met behulp van de 360°
rondomkijkmonitor verschilt afhankelijk
van de wegsituatie en de
voertuigcondities. Wanneer en hoe ver u
het stuurwiel draait verschilt per situatie.
Controleer daarom altijd de omgeving
van de auto rechtstreeks visueel bij
gebruik van het systeem.
Let er ook op voordat u het systeem gaat
gebruiken dat er voldoende ruimte is om
de auto op de parkeer-/stopplaats te
parkeren/stop te zetten.
OPMERKING
Als waterdruppels, sneeuw of modder op
de cameralens is terechtgekomen, dit
afvegen met behulp van een zachte doek.
Als de cameralens bijzonder vuil is, deze
afvegen met een zacht
schoonmaakmiddel.
Tijdens het rijden
4-211