Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Het CTS-systeem kan voorliggende
voertuigen mogelijk niet detecteren
afhankelijk van het soort voorliggende
voertuig en de conditie ervan, de
weersomstandigheden en de
verkeerssituatie. Verder is het mogelijk
dat het systeem niet in staat is voldoende
af te remmen als het voorliggende
voertuig plotseling afremt, een ander
voertuig in de rijstrook snijdt of het
verschil in rijsnelheid tussen uw auto en
het voorliggende voertuig groter is,
waardoor een ongeluk veroorzaakt kan
worden. Controleer de
omgevingsomstandigheden en rijd altijd
voorzichtig terwijl u een veilige afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.
Wanneer het CTS-systeem wordt
gebruikt, dan wordt de
motorremwerking niet opzettelijk
geactiveerd zelfs wanneer u de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) schakelt. Als
snelheidsmindering vereist is, de
instelling voor de rijsnelheid verlagen of
het rempedaal intrappen.
4-166
Met het oog op de veiligheid, het
CTS-systeem uitschakelen wanneer dit niet
wordt gebruikt.
Gebruik het CTS-systeem niet onder de
volgende omstandigheden. Anders kan dit
een ongeluk tot gevolg hebben.
Andere wegen dan autowegen of
autosnelwegen (rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van het
CTS-systeem is niet mogelijk).
Wegen met scherpe bochten en met druk
verkeer waar er onvoldoende ruimte is
tussen de voertuigen. Wegen waar
veelvuldig en herhaaldelijk
geaccelereerd en afgeremd moet worden
(rijden onder deze omstandigheden met
het CTS-systeem is niet mogelijk).
Bij op- en afritten van snelwegen, in- en
uitrijden van tankstations en
parkeerplaatsen langs snelwegen (als u
een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is, wordt
het voorliggende voertuig niet langer
gevolgd en bestaat de kans dat uw auto
tot aan de ingestelde snelheid optrekt).
Gladde wegen zoals met ijs of sneeuw
bedekte wegen (de banden kunnen gaan
slippen waardoor u de macht over het
stuur kunt verliezen, of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt).
Lange aflopende hellingen (voor het
aanhouden van de afstand tussen
voertuigen worden de remmen
automatisch en continu door het
systeem in werking gesteld, hetgeen
verlies van remkracht tot gevolg kan
hebben).