Download Print deze pagina

Mazda 3 Instructieboekje pagina 314

Advertenties

Er wordt een probleem in het systeem
bespeurd, inclusief de BSM
waarschuwingsindicatielampjes.
Er is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een achterste
zijradarsensor.
Er heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor. Verwijder alle sneeuw,
ijs of modder van de achterbumper.
Rijden gedurende langere perioden op
met sneeuw bedekte wegen.
De temperatuur in de buurt van de
achterste zijradarsensor is
buitengewoon hoog als gevolg van het
langdurig rijden op hellingen tijdens
de zomer.
De accuspanning is afgenomen.
Onder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of kunnen
deze moeilijk bespeurd worden.
De achterbumper bij een achterste
zijradarsensor is vervormd.
Ontvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
Het naderende voertuig heeft één van
de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig is
extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met een
vreemde vorm.
i-ACTIVSENSE
Er bevindt zich een voertuig in het
detectiegebied aan de achterzijde op
een naastgelegen rijstrook aan de
achterzijde, maar dit nadert niet. De
BSM beoordeelt de situatie op basis
van radardetectiegegevens.
Er rijdt gedurende langere tijd een
voertuig naast het uwe met nagenoeg
dezelfde snelheid.
Voertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting.
Een voertuig op een naastgelegen
rijstrook probeert uw auto te
passeren.
Er bevindt zich een voertuig op een
naastgelegen rijstrook op een weg met
buitengewoon brede rijstroken. Het
detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld op de
breedte van snelwegen.
In de volgende gevallen bestaat de kans
dat het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, de
activering van het waarschuwingsgeluid
en de weergave van de
waarschuwingsindicatie op het scherm
niet of vertraagd plaatsvindt.
Een voertuig verandert van rijstrook
naar een naastgelegen rijstrook vanaf
twee rijstroken verder.
Rijden op steile hellingen.
Rijden over de top van een heuvel of
bergpas.
Wanneer er verschil is in hoogte
tussen uw rijstrook en de naastgelegen
rijstrook.
Direct nadat de BSM door het
veranderen van de instelling in
werking is gesteld.
Tijdens het rijden
4-121

Advertenties

loading