Download Print deze pagina

Mazda 3 Instructieboekje pagina 316

Advertenties

In de volgende gevallen kan het moeilijk
zijn de BSM
waarschuwingsindicatielampjes die op
de portierspiegels zijn aangebracht te
zien branden/knipperen.
Wanneer de portierspiegels bedekt
zijn met sneeuw of ijs.
Wanneer de voorportierruit beslagen
is of bedekt is met sneeuw, ijs of
modder.
De achterste zijradarsensor van de BSM
is onderhevig aan de betreffende
radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden.
Wanneer het systeem in het buitenland
wordt gebruikt, dan kan het zijn dat het
systeem moet worden uitgeschakeld.
Zie Achterste Zijradarsensor op pagina
4-250.
Het systeem schakelt over naar de
functie van het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) wanneer de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) of de
keuzehendel (automatische transmissie)
in de achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) op pagina 4-141.
▼ Dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes/
display-indicator/dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingszoemer
Het BSM-systeem attendeert de bestuurder
op de aanwezigheid van voertuigen in
naastgelegen rijstroken of aan de
achterzijde van de auto met behulp van het
BSM waarschuwingsindicatielampje, het
waarschuwingsgeluid en de
display-indicator wanneer de systemen
operationeel zijn.
i-ACTIVSENSE
BSM waarschuwingsindicatielampjes
De BSM waarschuwingsindicatielampjes
zijn aangebracht op de linker- en
rechterportierspiegels. De
waarschuwingsindicatielampjes gaan
branden wanneer een voertuig wordt
bespeurd dat op een naastgelegen rijstrook
van achteren nadert.
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
gaat het waarschuwingsindicatielampje
kortstondig branden en vervolgens na
enkele seconden uit.
Functie voor uitschakelen van de
verlichtingsdimmer
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes gaan
branden wanneer de positielampen zijn
ingeschakeld, wordt de helderheid van de
BSM waarschuwingsindicatielampjes
gedimd.
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes moeilijk
te zien zijn als gevolg van verblinding
door het licht van de omgeving bij het
rijden op met sneeuw bedekte wegen of bij
mist, op de dimmeruitschakeltoets
drukken om de dimmer uit te schakelen en
de helderheid van de BSM
waarschuwingsindicatielampjes te
vergroten wanneer deze gaan branden.
Zie Dashboardverlichting op pagina 4-30.
Tijdens het rijden
4-123

Advertenties

loading