Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Het detectiegebied van dit systeem beslaat
de rijstroken aan beide zijden van de auto
en vanaf de achterzijde van beide
voorportieren tot ongeveer 50 m achter de
auto.
1. Uw auto
2. Detectiegebieden
WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de omgeving
alvorens de rijstrookverandering
daadwerkelijk uit te voeren:
Het systeem is enkel bedoeld om bij het
maken van een rijstrookverandering u te
helpen op achteropkomende voertuigen te
controleren. Als gevolg van bepaalde
beperkingen ten aanzien van de werking
van dit systeem, bestaat de kans dat het
BSM waarschuwingsindicatielampje, het
waarschuwingsgeluid en de weergave van
een waarschuwingsindicatie op het scherm
niet of met vertraging wordt geactiveerd,
alhoewel er zich een voertuig in de
naastgelegen rijstrook bevindt. Neem het
als bestuurder altijd tot uw
verantwoordelijkheid te controleren op
achteropkomend verkeer.
4-120
OPMERKING
De BSM functioneert wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan:
Het contact op ON wordt gezet.
De i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje in de
instrumentengroep is uit.
De rijsnelheid is ongeveer 30 km/h of
hoger.
De BSM zal onder de volgende
omstandigheden niet functioneren.
De rijsnelheid valt terug tot beneden
ongeveer 25 km/h alhoewel de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje uit is.
De versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak)/
keuzehendel (automatische
transmissie) wordt in de
achteruitstand (R) gezet en de auto
rijdt achteruit.
Bij een kleine draaicirkel (maken van
een scherpe bocht, afslaan op
kruisingen).
In de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
inspecteren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.