▼ Schakelaarstanden
Controleer alvorens te gaan rijden altijd
met de hulpsleutel of de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de juiste stand
staat al naargelang uw vereisten.
WAARSCHUWING
Laat de sleutel niet in de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag zitten:
Onbedoeld uitschakelen van de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag is gevaarlijk. Bij een
ongeluk zal de voorpassagier niet goed
beveiligd zijn. Dit kan ernstig letsel met
mogelijk dodelijke afloop veroorzaken.
Gebruik om onbedoeld uitschakelen te
voorkomen voor het bedienen van de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag altijd de hulpsleutel
die bewaard wordt in de zenderbehuizing
die op dat moment gebruikt wordt. Plaats
na het deactiveren van de airbag de
hulpsleutel terug in de zenderbehuizing.
Op deze manier blijft de sleutel niet in de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag zitten.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
OPMERKING
Plaats na het bedienen van
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag de hulpsleutel terug
in de zenderbehuizing.
UIT
De voor-airbag, zij-airbag en
veiligheidsgordelvoorspanners van de
voorpassagierszitting zijn buiten werking.
Overschakelen naar de OFF positie
1. Steek de sleutel in de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag en draai de
sleutel rechtsom totdat de sleutel naar
OFF wijst.
2. Verwijder de sleutel.
3. Kijk of het airbag-uitgeschakeld
indicatielampje blijft branden wanneer
het contact op ON staat.
De voor- en zij-airbags van de
voorpassagierszitting en ook het
voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels blijven uitgeschakeld
totdat de deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag naar de stand ON
gedraaid wordt.
AAN
De voor-airbag, zij-airbag en
veiligheidsgordelvoorspanners van de
voorpassagierszitting zijn in werking.
Activeer het systeem enkel wanneer op de
voorpassagierszitting geen kinderzitje is
geplaatst.
SRS-airbags
2-57