4.3 Standaard bestandsbeheer
Het is aan te raden met standaard bestandsbeheer te
werken, wanneer alle bestanden in een directory
moeten worden opgeslagen of wanneer men vertrouwd
is met het bestandsbeheer van oudere TNC-besturingen.
Zet daarvoor de MOD-functie PGM MGT (zie hoofdstuk
12.5) op standaard.
Bestandsbeheer oproepen
Toets PGM MGT indrukken:
de TNC toont het venster voor bestandsbeheer
(zie afb. rechtsboven)
Het venster toont alle bestanden, die in de TNC zijn opgeslagen.
Van elk bestand wordt uitgebreidere informatie getoond: zie tabel
rechts in het midden.
Bestand kiezen
Bestandsbeheer oproepen
<
Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar het gewenste
bestand te verplaatsen:
Verplaatst de lichtbalk in het venster op en neer
<
of
34
Bestand kiezen: softkey KIEZEN of ENT-
toets indrukken
Weergave
Betekenis
BESTANDSNAAM
Naam met maximaal 16 tekens
en bestandstype
BYTE
Omvang bestand in byte
STATUS
Eigenschap van het bestand:
E
Programma werd in de
werkstand Programmeren/
bewerken gekozen
S
Programma werd in de
werkstand Programma-
test gekozen
M
Programma werd in een
programma-afloop-
werkstand gekozen
P
Bestand is tegen wissen en
wijzigen beveiligd
(protected)
Weergave langere bestandsoverz. Softkey
Bestandsoverzicht per bladzijde naar
boven doorbladeren
Bestandsoverzicht per bladzijde naar
beneden doorbladeren
4 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer,
programmeerondersteuning, palletsbeheer