De opgeslagen gegevens worden voor het opnieuw benaderen van
de contour na het handmatig verplaatsen van de machine-assen
tijdens een onderbreking (POSITIE BENADEREN) gebruikt.
Verder gaan met de programma-afloop d.m.v. de START-toets
Na een onderbreking kan de programma-afloop met de externe
START-toets voortgezet worden, wanneer het programma op de
volgende manier is gestopt:
externe STOP-toets ingedrukt
geprogrammeerde onderbreking
Verder gaan met de programma-afloop na een fout
Bij een foutmelding die niet knippert:
Oorzaak van de fout opheffen.
Foutmelding op het beeldscherm wissen: toets CE indrukken.
Nieuwe start of de programma-afloop voortzetten vanaf de plaats
waar het onderbroken werd.
Bij een foutmelding die knippert:
END-toets twee seconden ingedrukt houden, TNC voert een
warme start uit.
Oorzaak van de fout opheffen.
Nieuwe start.
Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en
waarschuw de service-afdeling.
Willekeurige binnenkomst in programma
(regelsprong)
De functie SPRING NAAR REGEL N moet door de
machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.
Raadpleeg het machinehandboek.
Met de functie SPRING NAAR REGEL N (regelsprong) kan een
bewerkingsprogramma vanaf een vrij te kiezen regel N afgewerkt
worden. De werkstukbewerking tot aan deze regel wordt door de
TNC meeberekend. De TNC kan de bewerking grafisch weergeven.
Wanneer een programma met een INTERNE STOP afgebroken
wordt, dan biedt de TNC automatisch regel N waarin het
programma onderbroken werd, als startpunt aan.
294
11 Programmeren: Q-parameters