CILINDERMANTEL (cyclus 27)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor
cyclus 27 CILINDERMANTEL voorbereid zijn.
Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde contour op de
mantel van een cilinder worden overgebracht.
De contour wordt in een onderprogramma beschreven, dat met
behulp van cyclus 14 (CONTOUR) wordt vastgelegd.
Het onderprogramma bevat coördinaten in een hoekas
(b.v. C-as) en de as, die daaraan parallel loopt (b.v. spilas). Als
baanfuncties zijn L, CHF , CR, RND beschikbaar.
De gegevens in de hoekas kunnen naar keuze in graden of in mm
(inch) ingegeven worden (bij de cyclusdefinitie vastleggen).
Let vóór het programmeren op het volgende:
Het geheugen voor de SL -cyclus is beperkt. In een SL-
cyclus kunnen b.v. maximaal 128 rechte-stappen
geprogrammeerd worden.
Het voorteken van de parameter diepte legt de
werkrichting vast.
Door het midden snijdende vingerfrees toepassen (DIN
844).
De cilinder moet in het midden van de draaitafel
opgespannen zijn.
De spilas moet loodrecht op de as van de draaitafel
staan. Als dit niet het geval is, dan komt de TNC met een
foutmelding.
Gereedschap in de X-as (bij spilas Y) voor de
cyclusoproep op het midden van de draaitafel
voorpositioneren.
Deze cyclus kan niet bij gezwenkt bewerkingsvlak
worden uitgevoerd.
De TNC controleert of de gecorrigeerde en niet-
gecorrigeerde baan van het gereedschap binnen het
weergavebereik van de rotatie-as ligt die in
machineparameter 810.x is vastgelegd. Bij foutmelding
„Contourprogrammeerfout" eventueel MP 810.x = 0
instellen.
202
Z
8 Programmeren: cycli
C