8 PROGRAMMEREN: CYCLI 151
8.1 Algemene informatie over de cycli 152
8.2 Boorcycli 154
DIEPBOREN (cyclus 1) 154
BOREN (cyclus 200) 156
RUIMEN (cyclus 201) 157
UITDRAAIEN (cyclus 202) 158
UNIVERSEELBOREN (cyclus 203) 159
IN VRIJLOOP VERPLAATSEN (cyclus 204) 161
SCHROEFDRAAD TAPPEN met voedingscompensatie (cyclus 2) 163
SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie RT (cyclus 17) 164
SCHROEFDRAAD SNIJDEN (cyclus 18) 165
Voorbeeld: boorcycli 166
Voorbeeld: boorcycli 167
8.3 Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven 168
KAMERFREZEN (cyclus 4) 169
KAMER NABEWERKEN (cyclus 212) 170
TAP NABEWERKEN (cyclus 213) 172
RONDKAMER (cyclus 5) 173
RONDKAMER NABEWERKEN (cyclus 214) 175
RONDE TAP NABEWERKEN (cyclus 215) 176
Sleuffrezen (cyclus 3) 178
SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus 210) 179
RONDE SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus 211) 181
Voorbeeld: kamers, tappen en sleuven frezen 183
8.4 Cycli voor het maken van puntenpatronen 185
PUNTENPATROON OP EEN CIRKEL (cyclus 220) 186
PUNTENPATROON OP LIJNEN (cyclus 221) 187
Voorbeeld: gatencirkels 189
VIII
Inhoud