Het vastleggen van het referentiepunt
Beschermingsmaatregel: wanneer het werkstukoppervlak niet
geraakt mag worden, dan moet er een stalen plaat met een
bekende dikte d op het werkstuk gelegd worden. Voor het
referentiepunt moet dan een waarde vermeerderd met d
ingegeven worden.
Werkstand handbediening kiezen
<
Gereedschap voorzichtig verplaatsen, totdat het
werkstuk aangeraakt wordt
<
As kiezen (alle assen kunnen ook via het ASCII-
toetsenbord gekozen worden)
Referentiepunt vastleggen Z=
<
Nulgereedschap, spilas: weergave op bekende
werkstukpositie (b.v. 0) vastleggen of dikte d
van de stalen plaat ingeven. In het
bewerkingsvlak: gereedschapsradius
meeberekenen
De referentiepunten voor de resterende assen worden op dezelfde
manier vastgelegd.
Als in de as voor de diepte-aanzet een vooraf ingesteld
gereedschap toegepast wordt, dan moet de asweergave voor de
diepte-aanzet op lengte L van het werkstuk resp. op de som Z=L+d
vastgelegd worden.
2.5 Bewerkingsvlak zwenken
De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak
worden door de machinefabrikant aan de TNC en de
machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen of
zwenktafels legt de machinefabrikant vast, of de
ingegeven hoeken als coördinaten van de rotatie-assen
of als ruimtelijke hoeken geïnterpreteerd worden.
Raadpleeg het machinehandboek.
De TNC ondersteunt het zwenken van bewerkingsvlakken aan
gereedschapsmachines met zwenkkoppen alsmede zwenktafels.
Typische toepassingen zijn b.v. schuine boringen of ruimtelijk
schuine contouren. Het zwenken van het bewerkingsvlak vindt
altijd plaats om het actieve nulpunt. De bewerking wordt, zoals
gebruikelijk, in een hoofdvlak (b.v. X/Y-vlak) geprogrammeerd, echter
uitgevoerd in het vlak dat naar het hoofdvlak gezwenkt werd.
HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430
Z
Y
Y
Z
B
10°
X
Y
X
X
19