10.5 Cirkelberekeningen
Met de functies voor cirkelberekening kan door de TNC het
cirkelmiddelpunt en de cirkelradius uit drie of vier cirkelpunten
berekend worden. De berekening van een cirkel uit vier punten is
nauwkeuriger.
Toepassing: deze functies kunnen b.v. worden toegepast, wanneer
via de programmeerbare tastfunctie positie en grootte van een
boring of steekcirkel bepaald moet worden.
Functie
FN23: CIRKELGEGEVENS bepalen uit drie cirkelpunten
b.v. FN23: Q20 = CDATA Q30
De coördinatenparen van drie cirkelpunten moeten in de
parameter Q30 en de daarop volgende vijf parameters – hier dus t/
m Q35 – opgeslagen zijn.
De TNC slaat dan het cirkelmiddelpunt van de hoofdas (X bij spilas
Z) in de parameter Q20, het cirkelmiddelpunt van de bijas (Y bij
spilas Z) in de parameter Q21 en de cirkelradius in de parameter
Q22 op.
FN24: CIRKELGEGEVENS bepalen uit vier cirkelpunten
b.v. FN24: Q20 = CDATA Q30
De coördinatenparen van vier cirkelpunten moeten in de
parameter Q30 en de daarop volgende zeven parameters – hier
dus t/m Q37 – opgeslagen zijn.
De TNC slaat dan het cirkelmiddelpunt van de hoofdas
(X bij spilas Z) in de parameter Q20, het cirkelmiddelpunt van
de bijas (Y bij spilas Z) in de parameter Q21 en de cirkelradius
in parameter Q22 op.
Let erop, dat FN23 en FN24 behalve het parameternr.
voor resultaat ook de twee volgende parameters auto-
matisch overschrijven.
258
Softkey
10 Programmeren: Q-parameters