Onderhoud
WAARSCHUWING
Dieselmotor
Werk
bij
een
draaiende
dieselmotor
of
binnen
seconden na het UIT zetten van
een dieselmotor nooit aan het
injectiesysteem. Direct na het
uitzetten van een dieselmotor
staat er nog steeds een zeer
hoge druk op de hogedruk-
pomp, hogedrukleidingen, de
common rail en de injectoren.
Naar
buiten
spuitende
brandstof kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen met een
geïmplanteerde
pacemaker
moeten een afstand bewaren
van minimaal 30 cm tot de ECU
en
de
bedrading
draaiende dieselmotor. De hoge
stroomsterktes
in
elektrische motormanagement-
systeem produceren krachtige
magnetische velden.
7-8
Schema voor door de eigenaar
uit te
voerenonderhoudswerk-
zaamheden
Bij het tanken:
• Controleer het motoroliepeil.
30
• Controleer het koelvloeistofpeil in
het koelvloeistofreservoir.
• Controleer het niveau van de
ruitensproeiervloeistof.
• Controleer of de bandenspanning
in orde is.
WAARSCHUWING
Wees
voorzichtig
controleren
koelvloeistofpeil wanneer de
motor warm is. Hierdoor kan er
koelvloeistof
bij
een
spuiten en kunt u ernstige
brandwonden of ander letsel
het
oplopen.
Tijdens het rijden:
• Let op veranderingen in het
uitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
• Controleer op trillingen in het
stuurwiel. Controleer of het sturen
niet zwaarder gaat, of het stuurwiel
geen speling vertoont en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
• Controleer of de auto niet naar één
kant trekt op een vlakke, rechte
weg.
• Controleer bij het remmen op
vreemde geluiden, naar één kant
trekken, een grotere slag van het
bij
het
rempedaal of een moeilijk in te
van
het
trappen rempedaal.
• Controleer als de transmissie slipt
of niet normaal werkt, het niveau
naar
buiten
van
transmissievloeistof.
• Controleer de werking van stand P
(parkeren) van de Automatische-
transmissie.
• Controleer de werking van de
parkeerrem.
de
automatische-