• Er is een groot voertuig in de buurt,
zoals een bus of vrachtwagen.
• Als het andere voertuig zeer dicht
nadert.
• Als het andere voertuig met zeer
hoge snelheid passeert.
• Tijdens het wisselen van rijstrook.
• Als uw auto gelijktijdig weggereden
is met de auto naast u en
geaccelereerd heeft.
• Als
het
voertuig
naastliggende
rijstrook
rijstrook opschuift ten opzichte van
u OF als het voertuig op de tweede
rijstrook naast u opschuift naar de
naastliggende rijstrook.
• Er is een (motor)fiets in de buurt.
• Er
bevindt
zich
een
aanhanger in de buurt.
• Als er zich kleine objecten binnen
het detectiebereik bevinden, zoals
een
winkelwagen
wandelwagen.
• Bij een auto met een geringe
hoogte, zoals een sportauto.
• Het rempedaal wordt ingetrapt.
• De
ESC
Control) is geactiveerd.
• Er is een storing in de ESC
(Electronic Stability Control).
• De bandenspanning is laag of een
band is beschadigd.
• Er is aan de remmen gewerkt.
• De auto stopt plotseling.
• De temperatuur rond de auto is
op
de
extreem laag.
één
• De auto trilt hevig tijdens het rijden
over een slecht wegdek, een
ongelijke/hobbelige
betonplaten.
• De auto rijdt op een ondergrond
die glad is door sneeuw, water of
platte
ijs.
of
een
(Electronic
Stability
[A] : Structuur
• Rijden in de buurt van een auto of
weg
of
Het systeem werkt mogelijk niet
goed tijdens het rijden in de buurt
van een auto of constructie.
Onder bepaalde omstandigheden
kan het systeem de van achteren
naderende
signaleren
waarschuwing of het remsysteem
mogelijk niet goed.
Let altijd op uw omgeving tijdens het
rijden.
OTM058102L
constructie
auto
mogelijk
en
werkt
5
niet
de
5-155