AANWIJZING
Om oververhitting van de motor
en/of transmissie te voorkomen:
• Houd
de
motortemperatuur
goed in de gaten als u met een
aanhanger een steile helling
(meer dan 6%) oprijdt. Hierdoor
kan de motor oververhit raken.
Als
de
koelvloeistof-
temperatuurmeter aangeeft dat
de motor oververhit dreigt te
raken, breng de auto dan zo
spoedig mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand om de motor
af te laten koelen. Zodra de
motor voldoende is afgekoeld,
kunt u uw weg vervolgen.
• Als u een aanhanger trekt terwijl
de
auto
en
de
aanhanger
maximaal beladen zijn, kan de
motor of transmissie oververhit
raken. Laat de motor in dat geval
stationair draaien totdat deze
voldoende afgekoeld is. Zodra
de
motor
of
transmissie
voldoende is afgekoeld, kunt u
uw weg vervolgen.
• Als uw auto een aanhanger
trekt, kan de rijsnelheid veel
lager zijn dan die van de andere
weggebruikers, met name als u
een helling op rijdt. Ga op een
helling omhoog op de rechter
rijstrook rijden als uw auto een
aanhanger
trekt.
rijsnelheid aan de maximaal
toegestane snelheid voor auto's
met een aanhanger, de steilheid
van de helling en het gewicht
van uw aanhanger aan.
• Houd er bij het rijden met een
aanhanger op steile hellingen
rekening mee dat bij auto's met
een Automatischetransmissie
de koppeling in de transmissie
oververhit kan raken.
Als de koppeling oververhit
raakt, treedt de failsafe-functie
in werking. Als de failsafe-
functie in werking treedt, gaat de
schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel knipperen
en klinkt er een zoemer.
Op dat moment wordt een waar-
schuwingsmelding weergegeven
in het LCD-display en is het
rijgedrag mogelijk niet soepel.
Als u deze waarschuwing negeert,
verslechtert het rijgedrag mogelijk.
Breng, om terug te keren naar het
Pas
uw
normale rijgedrag, de auto tot
stilstand op een vlakke weg en
houd het rempedaal enkele minuten
ingetrapt alvorens weg te rijden.
5
5-229