OPMERKING
Zorg er als u op normale wegen
rijdt voor dat de 4WD LOCK-
modus is gedeactiveerd door
op de toets 4WD LOCK te
drukken (het controlelampje
4WD LOCK dooft). Als de 4WD
LOCK-modus is ingeschakeld
terwijl u op normale wegen rijdt,
kunnen er, met name bij het
nemen
van
mechanische bijgeluiden en
trillingen worden geproduceerd.
De bijgeluiden en trillingen
verdwijnen als de 4WD LOCK-
modus wordt uitgeschakeld.
Sommige onderdelen in de
aandrijflijn kunnen beschadigd
raken als er langdurig met
bijgeluiden en trillingen wordt
gereden.
AANWIJZING
Als de 4WD LOCK-modus wordt
gedeactiveerd kan een schok
worden
gevoeld
aandrijfkracht weer alleen aan de
voorwielen wordt geleverd.
Veilig rijden met
vierwielaandrijving
Vóór het rijden
• Verzeker u er van dat alle
passagiers
dragen.
• Ga meer rechtop en dichter bij het
stuurwiel zitten dan normaal. Zet
het stuurwiel in de juiste stand voor
een comfortabele bediening.
bochten,
Rijden op besneeuwde of bevroren
wegen
• Rijd langzaam weg door het
gaspedaal geleidelijk in te trappen.
• Gebruik
sneeuwkettingen.
• Bewaar voldoende afstand tot uw
voorligger.
• Rem bij deceleratie af op de motor.
• Vermijd hoge snelheden, snelle
acceleratie, plotseling remmen en
scherpe bochten om te voorkomen
dat de auto in een slip terechtkomt.
als
de
Rijden in zand of modder
• Rijd met een lage en constante
• Gebruik
veiligheidsgordels
• Bewaar voldoende afstand tot uw
• Verminder snelheid en controleer
• Vermijd hoge snelheden, snelle
winterbanden
of
snelheid.
indien
sneeuwkettingen bij het rijden in
modder.
voorligger.
altijd de conditie van de weg.
acceleratie, plotseling remmen en
scherpe bochten om te voorkomen
dat de auto vast komt te zitten.
nodig
5
5-61