Rijden met uw auto
WAARSCHUWING
Neem
de
volgende
voorzorgsmaatregelen:
•
Stel de rijsnelheid altijd lager
in
dan
de
toegestane
maximumsnelheid.
•
Als de Smart Cruise Control
niet
wordt
uitgeschakeld
(controlelampje
(
)
in
instrumentenpaneel
branden) kan de Smart Cruise
Control mogelijk onbedoeld
worden geactiveerd. Zet het
Smart
Cruise
systeem uit (controlelampje
CRUISE
(
wanneer de Smart Cruise
Control niet gebruikt wordt,
om te voorkomen dat er
onbedoeld een snelheid wordt
ingesteld.
•
Gebruik het Smart Cruise
Control-systeem alleen op de
snelweg
en
indien
verkeersdrukte
en
weersomstandigheden
toelaten.
5-198
•
Gebruik de Smart Cruise
Control nooit wanneer niet
veilig met een constante
snelheid kan worden gereden:
- Als wordt gereden in druk
verkeer of wanneer het door
de verkeersomstandigheden
moeilijk is om met een
constante snelheid te rijden
- Als wordt gereden op natte
CRUISE
of met ijs of sneeuw bedekte
het
wegen
blijft
- Wanneer u een steile helling
op- of afrijdt
- Als
wordt
Control-
gebieden met veel wind
- Als
wordt
)
UIT)
parkeerterreinen
- Als dicht bij vangrails wordt
gereden
- Bij het nemen van een
scherpe bocht
de
de
dat
- Als wordt gereden terwijl het
zicht
(bijvoorbeeld bij slecht weer,
zoals mist, sneeuw, regen of
zandstormen)
- Als de mogelijkheid voor het
signaleren van voertuigen
afneemt door modificaties
aan de auto waardoor er een
hoogteverschil
tussen
achterzijde van de auto
•
Onverwachte
kunnen leiden tot mogelijke
ongevallen. Houd continu de
gereden
in
wegomstandigheden en het
rijgedrag in de gaten, ook als
gereden
op
het Smart Cruise Control-
systeem is ingeschakeld.
beperkt
is
ontstaat
de
voor-
en
situaties