Rijden met uw auto
Wanneer zich in uw rijstrook
een auto voor u bevindt:
Distance 4
Distance 3
Distance 2
Distance 1
OTM048124/OTM058056/OTM058057/OTM058058
• Uw rijsnelheid wordt verlaagd of
verhoogd
om
de
afstand aan te houden.
• Wanneer de voorligger versnelt,
zal uw auto eerst tot de ingestelde
snelheid accelereren en daarna
een
constante
aanhouden.
• Als de afstand tot de voorligger is
veranderd doordat de voorligger
sneller of langzamer is gaan rijden,
kan
de
op
het
weergegeven afstand veranderen.
5-200
WAARSCHUWING
Bij gebruik van het Smart
Cruise Control-systeem:
•
De
waarschuwingsmelding
ingestelde
verschijnt
waarschuwingszoemer klinkt
als de auto de ingestelde
afstand tot de voorligger niet
kan aanhouden.
rijsnelheid
•
Als
w a a r s c h u w i n g s m e l d i n g
verschijnt
waarschuwingszoemer klinkt,
trap dan het rempedaal in om
display
de rijsnelheid en de afstand
tot de voorligger actief te
regelen.
•
Let
rijomstandigheden,
wanneer
waarschuwingsmelding niet
verschijnt
waarschuwingszoemer
klinkt, om gevaarlijke situaties
te voorkomen.
•
Als
audiosysteem van de auto
hoog
waarschuwingssignalen van
OTM058047L
het systeem mogelijk niet
hoorbaar.
en
de
de
en
de
altijd
op
de
ook
de
en
de
niet
het
volume
van
het
is,
zijn
de