Rijden met uw auto
Bedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt omdat:
- Starten van de motor
De motor kan niet worden gestart
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
- Versnelling
inschakelen,
versnelling opschakelen of één
versnelling terugschakelen.
- Stoppen van de motor
Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en trap het rempedaal
en
het
koppelingspedaal
Schakel
vervolgens
(neutraal) in en zet de motor uit.
Laat het koppelingspedaal langzaam
opkomen. Het koppelingspedaal
moet tijdens het rijden altijd geheel
zijn losgelaten.
5-22
AANWIJZING
Om onnodige slijtage of schade
aan de koppeling te voorkomen:
• Laat tijdens het rijden uw voet
niet op het koppelingspedaal
rusten.
• Gebruik de koppeling niet om de
één
auto op zijn plaats te houden op
een helling, bij het wachten voor
een verkeerslicht, enz.
• Trap het koppelingspedaal altijd
geheel in om bijgeluiden tijdens
het schakelen of schade te
voorkomen.
in.
stand
N
• Rijd niet weg in de 2e (tweede)
versnelling, tenzij u wegrijdt
vanuit stilstand op een gladde
weg.
• Rijd niet met de auto als deze
zwaarder
toegestaan.
• Houd
het
ingetrapt
volledig is gestart. Als u het
koppelingspedaal
voordat de motor volledig is
gestart, slaat de motor mogelijk
weer af.
is
beladen
dan
koppelingspedaal
totdat
de
motor
loslaat,
WAARSCHUWING
•
Als de auto niet is voorzien
van een contactslot, komt hij
mogelijk in beweging als de
motor onder de volgende
omstandigheden
gestart.
- de
parkeerrem
gedeactiveerd.
- de selectiehendel staat niet
in stand N (neutraal).
- het koppelingspedaal is niet
volledig ingetrapt.
wordt
wordt