Stand N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn niet
ingeschakeld.
Gebruik stand N (neutraal) als u de
auto opnieuw moet starten nadat hij
is afgeslagen of als u stil moet staan
met
draaiende
motor.
selectiehendel in stand P (parkeren)
als u de auto om de een of andere
reden moet verlaten.
Trap altijd het rempedaal in als u de
transmissie vanuit stand N (neutraal)
in een andere stand zet.
WAARSCHUWING
Trap het rempedaal altijd stevig
in
als
u
een
versnelling
inschakelt.
Als
versnelling inschakelt terwijl de
motor met een hoog toerental
draait, kan de auto zeer snel in
beweging komen. U kunt de
controle over de auto verliezen
en
mensen
of
voorwerpen
raken.
Stand D (rijden)
Dit is de normale rijstand. De
transmissie schakelt automatisch
tussen de zes versnellingen vooruit
voor
een
brandstofverbruik
prestaties.
Zet
de
Trap voor extra vermogen tijdens
inhaalmanoeuvres of helling op
rijden het gaspedaal volledig in.
Hierdoor
automatisch terugschakelen naar
een lagere versnelling (of lagere
versnellingen, indien nodig).
Met de rijmodusschakelaar op de
selectiehendelconsole
bestuurder
NORMAL-modus naar de SPORT- of
u
een
ECO-modus (indien van toepassing).
Zie
"Rijmodusregelsysteem"
verderop in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
zo
laag
mogelijk
bij
optimale
zal
de
transmissie
kan
de
schakelen
van
de
SPORT-modus
+ (Opschakelen)
- (Terugschakelen)
De
SPORT-modus
kan
stilstand of tijdens het rijden worden
ingeschakeld door de selectiehendel
vanuit stand D (rijden) naar rechts te
bewegen. Druk de selectiehendel
terug naar links om stand D (rijden)
weer in te schakelen.
OTM058008
5
vanuit
5-27