Wat te doen in een noodgeval
• De weergegeven waarden voor de
bandenspanning
mogelijk
van
de
bandenspanningsmeter gemeten
waarden.
• U kunt de eenheid waarin de
bandenspanning
weergegeven wijzigen in de modus
Gebruikersinstellingen
instrumentenpaneel.
- psi, kPa, bar (zie "LCD-modi" in
hoofdstuk 3).
6-10
Bandenspanningscontrolesyst
verschillen
eem
met
een
WAARSCHUWING
Een te hoge of een te lage
wordt
bandenspanning reduceert de
levensduur van de banden,
in
het
beïnvloedt de handling van de
auto in negatieve zin en kan tot
onverwachte
leiden, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen met
een ongeval tot gevolg.
Controleer iedere maand bij koude
banden of de bandenspanning van
alle banden, inclusief het reservewiel
(indien
overeenkomt met de aanbevolen
spanning op het voertuigplaatje of
het bandenspanningslabel. (Als de
bandenmaat van uw auto niet
overeenkomt met de bandenmaat op
het
voertuigplaatje
bandenspanningslabel, dient u de
juiste spanning voor deze banden te
bepalen.)
bandproblemen
van
toepassing),
of
het
Voor extra beveiliging is uw auto
uitgerust
met
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) dat ervoor zorgt dat een
waarschuwingslampje
bandenspanning
gaat
wanneer de bandenspanning van
een
of
meerdere
aanmerkelijk te laag is. Wanneer het
waarschuwingslampje
bandenspanning brandt, dient u de
auto dus stil te zetten, de banden zo
snel mogelijk te controleren en ze op
de juiste spanning te brengen. Rijden
op
banden
waarvan
bandenspanning te laag is, heeft
oververhitte
en
beschadigde banden tot gevolg.
Een te lage bandenspanning zorgt
ook
voor
een
brandstofverbruik en een kortere
levensduur van het loopvlak en heeft
mogelijk een negatief effect op de
handling en de remkwaliteiten van
uw auto.
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt.
een
lage
branden
banden
lage
de
mogelijk
hoger