Rijden met uw auto
Auto met Automatische transmissie:
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key
altijd bij u hebt.
2. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
3. Zorg ervoor dat de selectiehendel
in stand P (parkeren) staat.
4. Trap het rempedaal in.
5. Druk de toets Engine Start/Stop in.
5-18
i
Informatie
• Breng
de
motor
bedrijfstemperatuur
door
stationair te laten draaien.
Ga rijden met gematigde motor-
toerentallen.
Vermijd
accelereren en decelereren.
• Trap altijd het rempedaal in bij het
starten van de motor. Trap niet op
het gaspedaal bij het starten van de
motor. Laat de motor niet met een te
hoog toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen.
Starten van de dieselmotor
Om de dieselmotor te starten bij
niet
op
koude
motor
hem
voorgegloeid worden voordat de
motor wordt gestart, en vervolgens
opgewarmd worden voordat u gaat
krachtig
rijden.
Auto
met
transmissie:
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key
altijd bij u hebt.
2. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
3. Controleer of de selectiehendel in
de vrijstand staat.
4. Trap het koppelingspedaal en het
rempedaal in.
5. Druk de startknop in.
6. Blijf het rempedaal ingetrapt
houden totdat het controlelampje
voorgloeien (
7. Als
het
voorgloeien (
motor aanslaan.
moet
deze
handgeschakelde
) uitgaat.
controlelampje
) uitgaat, zal de