Geavanceerde knoppen weerge-
geven, standaardknoppen verge-
lijkbaar
Indien aanwezig, bevinden de knoppen
zich bij de bedieningsorganen voor de
klimaatregeling op de middenconsole.
De motor moet draaien, anders werkt
de functie niet.
J
z
Druk op
of
om de zitting en
rugleuning van de bestuurders- of
passagiersstoel te verwarmen.
{
Druk op
of
om de ventilatie van
de bestuurders- of passagiersstoel in
te schakelen.
Druk eenmaal op de knop voor de
hoogste stand. Met elke druk op de
knop wordt de stoelverwarming of
-koeling één stand lager gezet en ten
slotte uitgeschakeld. De controle-
lampjes boven de knoppen geven drie
voor de hoogste instelling en één voor
de laagste aan. Als de verwarming van
de voorstoelen in de hoogste stand
staan, is het mogelijk dat de verwar-
ming na ca. 30 minuten automatisch
lager wordt gezet.
Een stoel met ventilatiefunctie is
voorzien van een ventilator die lucht
door de stoel zuigt of perst. De lucht
wordt niet gekoeld.
Het verwarmen van de passagiersstoel
kan langer duren.
Automatische stoelverwarming en
-ventilatie
Als de auto automatische stoelverwar-
ming of -ventilatie heeft en de motor
loopt, activeert u met deze functie
automatisch de stoelverwarming of
-ventilatie op het niveau zoals vereist
voor de interieurtemperatuur.
STOELEN EN VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het actieve stoelverwarmings- of
-ventilatieniveau (hoog, medium, laag
of uit) wordt aangegeven door de
knoppen voor de handmatige stoelver-
warming en -ventilatie op de midden-
console. Gebruik de knoppen voor de
handmatige stoelverwarming en
-ventilatie op de middenconsole om
de automatische stoelverwarming of
-ventilatie uit te zetten. Als de passa-
giersstoel niet bezet is, activeert de
automatische stoelverwarmings- of
-ventilatiefunctie die stoel niet. De
automatische stoelverwarmings- en
ventilatiefunctie kan worden gepro-
grammeerd om altijd geactiveerd te
zijn wanneer de auto ingeschakeld is.
Indien voorzien van een verwarmd
stuurwiel, volgt de automatische
activering van de stuurwielverwarming
de automatische activering van de
stoelverwarming en volgt het lampje
verwarmd stuurwiel de status van de
stuurwielverwarming.
Zie Persoonlijke instellingen 0 128.
49