270
RIJDEN EN BEDIENEN
(FPB) mogelijk een botsing voorkomen
of de schade beperken wanneer u
vooruit rijdt.
Afstandsregeling (FCA)
Een eventueel FCA kan helpen om
schade bij kopstaartbotsingen te
voorkomen of te beperken. FCA geeft
een knipperend rood signaal op de
voorruit en snel opeenvolgende
geluidssignalen of trillingspulsen in de
bestuurdersstoel wanneer u een
voorligger te snel nadert. FCA geeft
daarnaast een visueel signaal in de
vorm van een geel lampje, wanneer u
te dicht op een voorligger rijdt.
FCA detecteert voertuigen op een
afstand van ca. 60 m (197 ft) en werkt
bij snelheden boven 8 km/h (5 mph).
Als de auto is uitgevoerd met
adaptieve cruisecontrol (ACC), kan
deze voertuigen tot op afstanden van
zo'n 110 m (360 ft) detecteren en het
werkt bij alle snelheden. Zie Instelbare
cruise control (Geavanceerd) 0 250.
Waarschuwing
FCA is een waarschuwingssysteem.
Het grijpt niet in op de remmen. Bij
het te snel naderen van een
langzame of gestopte voorligger of
als u bumperkleeft, waarschuwt
FCA mogelijk met onvoldoende tijd
om een botsing mogelijk te
voorkomen. Wellicht waarschuwt
het systeem helemaal niet. FCA
waarschuwt niet voor voetgangers,
dieren, verkeersborden, vangrails,
bruggen, bouwvaten of andere
objecten. Wees erop voorbereid om
actie te ondernemen en te remmen.
Zie Defensief rijden 0 206.
FCA kan worden uitgeschakeld. Zie
Aanrijdings-/Detectiesystemen onder
Persoonlijke instellingen 0 128.
Detectie van de voorligger
FCA geeft alleen waarschuwingen,
wanneer het een voorligger registreert.
Wanneer een voertuig wordt gedetec-
teerd, zal de indicator voor een
voorligger groen oplichten. Voertuigen
worden mogelijk niet gedetecteerd in
bochten of op afritten en hellingen
door een beperkt zicht of als voetgan-
gers of andere obstakels het zicht op
voorliggers gedeeltelijk ontnemen. FCA
kan een voorligger pas detecteren,
wanneer het voertuig in zijn geheel
binnen de rijstrookmarkeringen rijdt.
Waarschuwing
FCA kan alleen een waarschuwing
geven om een aanrijding te helpen
voorkomen, indien een voertuig
wordt gedetecteerd. FCA kan geen
voertuig detecteren als de
FCA-sensor is bedekt met vuil,
sneeuw of ijs, of als de voorruit
beschadigd is. Een voertuig wordt
mogelijk ook niet gedetecteerd op
bochtige of heuvelachtige wegen, in
situaties met verminderd zicht,
zoals mist, regen of sneeuwval, of