260
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing
(Vervolg)
op alle rijsnelheden te werken;
u te waarschuwen of
waarschuwen te laat, zodat een
botsing onvermijdelijk is;
bij een slecht zicht of in slechte
weersomstandigheden te werken;
te werken als de detectiesensor
niet gereinigd is of bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of vuil;
te werken als de detectiesensor is
afgedekt, bijvoorbeeld met een
sticker, magneet of metalen
plaat;
te werken als de detectiezone van
de sensor wordt verstoord door
gemonteerde accessoires, zoals
een fietsenrek of allesdrager op
de trekhaak.
te werken als de omgeving van
de detectiesensor is beschadigd
of niet op de juiste wijze is
gerepareerd.
Waarschuwing
(Vervolg)
Blijf tijdens het rijden altijd oplet-
tend en zorg dat u altijd tijdig kunt
reageren om de remmen te
bedienen en/of een uitwijkma-
noeuvre uit te voeren om een
botsing te voorkomen.
Akoestisch signaal of Safety
Alert Seat
Bepaalde bestuurdersondersteunings-
systemen waarschuwen de bestuurder
voor obstakels middels geluidssig-
nalen. Zie Comfort and Convenience
(comfortfuncties) onder Persoonlijke
instellingen 0 128 voor aanpassing van
het volume van dit waarschuwings-
signaal.
Bij een auto met een Safety Alert Seat
(bestuurdersstoel met haptisch
signaal) gaat de bestuurdersstoel
mogelijk trillen in plaats van het
geluidssignaal. Zie Aanrijdings-/
Detectiesystemen onder Persoonlijke
instellingen 0 128 om aanpassingen te
verrichten.
Reinigen
Afhankelijk van de aanwezige opties
moet u deze delen van de auto
schoonhouden, zodat de assistentie-
systemen optimaal presteren. De
meldingen op het Driver Information
Center (DIC) geven het eventueel aan
wanneer de systemen niet beschikbaar
of geblokkeerd zijn.