248
RIJDEN EN BEDIENEN
worden weergegeven. Zie Instrumen-
tengroep 0 104. De gebruikte
stapwaarde hangt af van de gehan-
teerde eenheden.
Een andere auto inhalen wanneer u
cruisecontrol gebruikt
Gebruik het gaspedaal om de snelheid
van de auto te verhogen. Wanneer u
uw voet van het gaspedaal wegneemt,
vertraagt de auto tot de eerder
ingestelde cruise-snelheid.
Als u tijdens het intrappen of direct
na het loslaten van het gaspedaal om
de cruise control te annuleren kort het
kartelwiel omlaag naar SET beweegt,
wordt de huidige rijsnelheid ingesteld
als cruise-snelheid.
Cruisecontrol gebruiken op
hellingen
Of de cruisecontrol goed zal werken,
hangt af van de snelheid van de auto
en van hoe steil de hellingen zijn.
Wanneer u steile hellingen oprijdt,
moet u mogelijk het gaspedaal
indrukken om de snelheid van de auto
te behouden. Bij het bergaf rijden kan
de cruisecontrol automatisch remmen
om de snelheid te verlagen. Eventueel
moet u bijremmen of naar een lagere
versnelling terugschakelen om uw
snelheid laag te houden. Als het
rempedaal wordt ingetrapt, schakelt
de cruisecontrol uit.
Cruisecontrol beëindigen
Er zijn vier manieren om cruisecontrol
te beëindigen:
Druk lichtjes op het rempedaal.
Druk op
.
Schakel de versnellingsbak naar de
stand N (Neutraal).
Druk op
.
Snelheidsgeheugen wissen
De ingestelde snelheid wordt uit het
cruisecontrol-geheugen gewist,
wanneer u op
drukt of als u het
contact uitgeschakeld.
Snelheidsbegrenzer
Intelligente snelheidsbegrenzer
(automatisch)
Door de intelligente snelheidsbe-
grenzer (ISL) kan de auto een
ingestelde snelheid vasthouden. Om
de ingestelde snelheid te
overschrijden, trapt u het gaspedaal
in. De snelheidsbegrenzer kan de
snelheid niet regelen tijdens
afdalingen. Als de bestuurder de
snelheid over de snelheidslimiet laat
gaan, krijgt hij een waarschuwing. U
kunt de snelheidsbegrenzer gebruiken
bij snelheden boven 25 km/h.
ISL gebruikt een boordcamera om
verkeersborden te herkennen en regelt
de snelheid vanzelf af op de snelheids-
beperking in het betreffende gebied.
De bestuurder kan de snelheid met
een bepaalde afwijking boven of onder
de geldende snelheidsbeperking
instellen.
Deze intelligente modus werkt
eventueel niet bij slecht weer of als de
verkeersborden worden afgedekt door
bladeren, sneeuw of andere
voorwerpen die het zicht van de
camera belemmeren.
U kunt de ISL ook in de handmatige
modus gebruiken. In de handmatige
modus worden alle snelheidsinstel-
lingen door de bestuurder gedaan.