Advertenties
244
RIJDEN EN BEDIENEN
Systemen aan- en uitzetten
Voorzichtig
Rem niet herhaaldelijk of versnel
niet te fel wanneer TCS uitstaat.
Hierdoor kan de aandrijving van de
auto beschadigd worden.
Om alleen TCS uit te schakelen, drukt
u op
en laat u deze weer los. Op de
instrumentengroep gaat het lampje
Traction Off (tractie uit)
en op het DIC kan een bericht
verschijnen.
Om TCS weer aan te zetten, drukt u
op
en laat u deze weer los. Het
lampje Traction Off (tractie uit)
de instrumentengroep gaat uit en op
het DIC kan een bericht verschijnen.
Als TCS de wielslip beperkt terwijl de
is ingedrukt, zal het systeem niet
uitschakelen zolang de wielen
doorslippen.
Om zowel TCS als StabiliTrak/ESC uit
te schakelen, houdt u
totdat de lampjes Tractieregeling Uit
en StabiliTrak/ESC Uit
instrumentengroep gaan en blijven
branden. Er kan een bericht op het
DIC verschijnen.
Om TCS en StabiliTrak/ESC weer aan
te zetten, drukt u op
weer los. De lampjes Tractieregeling
Uit
en StabiliTrak/ESC Uit
instrumentengroep gaan uit en op het
DIC kan een melding verschijnen.
branden
Het monteren van accessoires kan de
prestaties van de auto beïnvloeden.
Zie Accessoires en modificaties van auto
0 307.
Regeling bestuurders-
modus
op
Dankzij de Driver Mode Control
(DMC) kan de bestuurder de algehele
rijbeleving beter naar wens afstemmen
door de voertuigsystemen anders in te
stellen. De beschikbare rijmodus en
betroffen voertuigsystemen hangen af
van het uitrustingsniveau van de auto,
de regio en de aanwezige opties.
Tour is de standaardmodus bij elke
ingedrukt
contactcyclus. Als u een modus kiest,
verschijnt er een controlelamp in de
op de
instrumentengroep, die aanblijft.
en laat u deze
op de
Schakelaar rijmodusregeling
Advertenties
