212
RIJDEN EN BEDIENEN
Probeer nooit de auto te keren.
Als de heuvel steil genoeg is om
de motor te laten af slaan, is hij
ook steil genoeg om het voertuig
te laten omslaan.
Als u niet verder heuvelop kunt
rijden, rijd dan recht achteruit
naar beneden.
Rijd op een heuvel nooit terug
in de neutraalstand (N) terwijl u
alleen de rem gebruikt.
De auto kan dan te snel
achteruit rollen en u kunt de
controle erover verliezen.
Als de motor afslaat terwijl u
heuvelafwaarts rijdt, schakel dan
naar een lagere versnelling, zet
de handrem vrij en rijd rechtuit
de heuvel af.
3. Als u de motor niet meer kunt
starten nadat deze is afgeslagen,
trek dan de handrem aan, schakel
de parkeerstand (P) in en zet het
contact uit.
3.1. Laat de auto staan en roep
hulp in.
3.2. Blijf buiten het traject dat de
auto neemt wanneer deze van
de heuvel zou rollen.
Maak geen bochten waarbij de auto
dwars komt te staan ten opzichte
van de helling. Een heuvel die niet
te steil is om langs omhoog of
omlaag te rijden, kan wel te steil
zijn om dwars overheen te rijden.
Bij het dwars over een helling rijden,
wordt er meer gewicht gezet op de
wielen die het laagste staan,
waardoor het voertuig naar beneden
kan glijden of rollen.
De toestand van de grond kan een
probleem vormen. Wielen kunnen
op los grind, modderpoelen en zelfs
op nat gras naar de zijkant
wegglijden. Als het voertuig zijde-
lings wegglijdt, kan het iets (een
rots, een spoor etc.) raken waardoor
het kantelt en omslaat.
Verborgen obstakels verergeren de
steilheid van een helling extra. Als u
met heuvelopwaarts gerichte wielen
over een rotsblok rijdt of met heuve-
lafwaarts gerichte wielen in een
spoor of geul terechtkomt, kan het
voertuig nog verder overhellen.
Als u toch dwars over een helling
moet rijden en de auto begint te
glijden, ga dan heuvelafwaarts
rijden. Hierdoor wordt het voertuig
recht getrokken en wordt
voorkomen dat het naar de zijkant
wegglijdt.
Waarschuwing
Het is gevaarlijk om aan de heuve-
lafwaartse zijde uit de auto te
stappen wanneer u op een helling
bent gestopt. Als het voertuig
omslaat, kunt u eronder komen en
ernstig of dodelijk gewond raken.
Stap altijd aan de heuvelopwaartse
zijde van het voertuig uit en blijf
buiten het traject dat het voertuig
zou volgen als het zou omslaan.
Rijden in modder, zand, sneeuw
of ijs
Gebruik een lage versnelling als u door
modder rijdt - - hoe dieper de modder,
hoe lager de versnelling. Zorg dat de
auto in beweging blijft zodat hij niet
vastloopt.
Als u op zand rijdt, verandert de grip.
Op los zand zoals op stranden of
duinen, zullen banden de neiging
hebben zich in het zand te graven.
Hierdoor wordt het sturen, het accele-