202
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
ingeschakeld bij een start op afstand.
Zie Motor op afstand starten 0 14,
Verwarmde en geventileerde voorstoelen
0 48 en
Verwarmd stuurwiel 0 96.
Sensor
De zoninstraling wordt gemeten door
de zonnesensor, die boven op het
instrumentenpaneel bij de voorruit zit.
Voor een optimaal comfort gebruikt
de klimaatregeling de sensorinfor-
matie om de temperatuur, aanjager-
snelheid, recirculatie en luchtverdeling
aan te passen.
Als deze sensor is afgedekt, kan het
automatische klimaatregelsysteem
niet goed werken.
Luchtroosters
Er zitten verstelbare luchtroosters in
het midden en aan de zijkanten van
het instrumentenpaneel en op de
achterkant van het opbergvak in de
middenconsole.
Verschuif de schuifknoppen om de
richting van de luchtstroom te
wijzigen of om deze af te sluiten.
Tips voor een goede werking
Maak de inlaatopeningen onder de
voorruit vrij van ijs, sneeuw of
bladeren die de luchtstroom naar de
auto kunnen blokkeren.
Veeg sneeuw van de motorkap voor
een beter zicht en binnendringend
vocht in de auto terug te dringen.
Houd de luchtdoorlaat onder de
voorstoelen vrij van voorwerpen om
de lucht in de auto effectiever te
laten circuleren.
Het gebruik van motorkapspoilers
die niet door GM zijn goedgekeurd,
kan de prestaties van het systeem
negatief beïnvloeden. Raadpleeg uw
dealer voordat u voorzieningen aan
de buitenkant van de auto
aanbrengt.
Bevestig geen apparaten op de
plaatjes van de luchtroosters. De
luchtstroom wordt hierdoor belem-
merd en de luchtroosters kunnen
dan beschadigd raken.