288
RIJDEN EN BEDIENEN
6. Voer de met water verontreinigde
brandstof op de juiste manier af.
7. Start de motor en laat hem enkele
minuten lopen. Er kan tijdens het
aftappen lucht in het brandstofsys-
teem zijn gekomen. Als de motor
afslaat, moet u het brandstofsys-
teem eventueel ontluchten. Zie
Brandstofsysteem ontluchten
hieronder.
Brandstofsysteem ontluchten
Om het brandstofsysteem goed te
laten werken, mag er geen lucht in de
brandstofleidingen zitten. Als er lucht
binnendringt, start de motor eventueel
niet en moet u de brandstofleidingen
ontluchten voordat u de auto gaat
gebruiken.
Als er lucht aanwezig is, kan het
volgende zijn gebeurd:
De brandstof is opgeraakt.
Het brandstoffilter was verwijderd.
De brandstofleidingen waren verwij-
derd of afgekoppeld.
De aftapplug van het brandstoffilter
werd bij draaiende motor openge-
draaid.
Om de brandstofleidingen te
ontluchten:
1. Terwijl de motor uitstaat: houd de
knop ENGINE START/STOP vijf
seconden ingedrukt zonder dat u
de rem intrapt om de auto in de
modus Service te zetten. Zie
Contactstanden 0 221. Wacht circa
vijf seconden en druk op de knop
ENGINE START/STOP om uit te
schakelen. Herhaal deze stap
driemaal of vaker terwijl de motor
uitstaat.
2. Houd de knop ENGINE START/
STOP per keer maximaal 40
seconden ingedrukt terwijl u de
rem intrapt met vijf seconden
tussen de startpogingen totdat de
motor aanslaat. Als de motor
probeert aan te slaan, maar niet
regelmatig loopt, probeer dan het
toerental licht te verhogen via het
gaspedaal. Dit helpt om de lucht
uit het systeem te verdrijven.
3. Herhaal stap 2 als de motor afslaat
en niet meer wil starten.
4. Ga naar uw dealer als de motor na
enkele pogingen nog steeds niet
aanslaat.
Zonder brandstof komen te
staan (Diesel)
Waarschuwing
Dieselbrandstof is ontvlambaar. Er
kan brand ontstaan als het wordt
ontstoken en mensen kunnen
brandwonden oplopen. Laat het niet
op hete motordelen terechtkomen
en houd lucifers en andere ontste-
kingsbronnen uit de buurt.
Als de motor is afgeslagen nadat de
tank is leeggereden, tank dan
minstens 7,6 l (2 gal) brandstof bij
terwijl de auto op een vlakke onder-
grond staat of 18,9 l (5 gal) als de auto
schuinstaat en voer de procedure uit
onder Brandstofsysteem ontluchten
eerder in dit hoofdstuk.