366
VERZORGING VAN DE AUTO
7. Zet de auto omhoog door de
krikhendel rechtsom te draaien.
Breng de auto ver genoeg van de
grond omhoog zodat er ruimte is
om het wiel vrij te houden van de
grond.
8. Verwijder alle wielmoeren.
9. Verwijder de lekke band.
Waarschuwing
Door roest of vuil op een wiel,
of op de onderdelen waaraan
het bevestigd is, kunnen de
wielmoeren in de loop van de
tijd lostrillen. Het wiel kan
losschieten en een botsing
veroorzaken. Wanneer u een
wiel vervangt, verwijdert u
eventuele roest of vuil van
plaatsen waar het wiel contact
maakt met de auto. In geval van
nood kunt u hiervoor een lap of
papieren doek gebruiken;
gebruik echter op een later
moment een schraper of staal-
borstel om alle roest en vuil te
verwijderen.
10. Verwijder eventuele roest of vuil
van de wielbouten, de bevestigings-
oppervlakken en het reservewiel.
11. Plaats het compacte reservewiel op
het wielmontagevlak.
Waarschuwing
Gebruik nooit olie of vet op bouten
of moeren, omdat de moeren
hierdoor los kunnen raken. De wiel
van de auto kan eraf vallen, wat een
botsing kan veroorzaken.
12. Breng de wielmoeren opnieuw aan.
Draai elke moer met de hand vast
tot het wiel tegen de naaf wordt
gedrukt.