162
INFOTAINMENTSYSTEEM
Als er maar één adres in de lijst
met bestemmingen staat, deacti-
veert het systeem de functies
voor verplaatsen en verwijderen.
Het systeem staat niet toe dat
de eindbestemming wordt
verwijderd.
Kaartgegevens
Voor kaartgegevens zijn kenmerken
van het wegennetwerk opgenomen in
de kaartendatabase. Kenmerken
omvatten informatie zoals straat-
namen, adressen en keerverboden.
Een gedetailleerd gebied omvat alle
wegen in en buiten de bebouwde kom.
De gedetailleerde gebieden omvatten
markante punten (POI's), zoals restau-
rants, vliegvelden, banken, zieken-
huizen, politiebureaus, tankstations,
toeristische trekpleisters en histori-
sche monumenten.
Als de auto geen geschikt abonnement
heeft, dan bevat de kaartdatabank
eventueel geen gegevens over nieuw
aangelegde gebieden of kaartcorrecties
die na de productie zijn aangebracht.
Het navigatiesysteem omvat een volle-
dige routebegeleiding voor de gedetail-
leerde kaartgebieden.
In-/uitzoomen
Het display voor in-/uitzoomen
verschijnt op het kaartscherm. Enkele
manieren voor in-/uitzoomen zijn:
Raak + of
aan om in of uit te
zoomen op de kaart.
Tik twee keer met één vinger om in
te zoomen of tik één keer met twee
vingers om uit te zoomen op de
kaart.
Knijp de wijsvinger en duim bij
elkaar om uit te zoomen en zoom in
door deze twee vinger uit te
spreiden op de kaart.
Kaartgebaren en kaartschaal
Gebruik de volgende gebaren op het
Infotainmentdisplay om de kaart-
schaal en de weergaveopties aan te
passen.
Knijpen om in of uit te zoomen.
De kaart verschuiven.
Twee vingers gebruiken om omlaag
te kantelen en over te schakelen van
2D op 3D. Omhoog kantelen om
terug te gaan naar 2D.
De kaart draaien.
Zie Systeem gebruiken 0 145.
Geluid onderdrukken
Tijdens de actieve begeleiding kan het
geluid van de gesproken navigatieaan-
wijzingen worden onderdrukt. Raak
het luidsprekerpictogram rechts op de
bovenbalk aan. Er verschijnt een
schuin streepje op de luidspreker om
aan te geven dat het geluid van de
spraakbegeleiding is onderdrukt.
Actief begeleidingsscherm
Wanneer er een bestemming is
gekozen en er een navigatiesessie
actief is, gaat het navigatiesysteem
naar een actief routebegeleidings-
scherm (AGV).
Kaartrichting
Raak het pictogram Opties op de kaart
aan om naar de instellingen voor
kaartrichting te gaan. De kaartrichting
is standaard 3D rijrichting boven.
De beschikbare instellingen zijn:
3D rijrichting boven (standaard): 3D
kaart met de auto omhoog wijzend.
In deze modus wijst het pictogram
voor de huidige locatie altijd in de
rijrichting naar boven en draait de
kaart eromheen.