één jaar, wat het eerst van toepassing
is. Wanneer de tekst VERVANG
MOTOROLIE BINNENKORT verschijnt,
moet u de motorolie en het filter
binnen 1 000 km laten verversen/
vervangen. Het systeem moet worden
gereset. De hiertoe opgeleide service-
medewerkers bij uw dealer zullen deze
werkzaamheden uitvoeren en het
systeem resetten. Daarnaast is het
belangrijk om de olie regelmatig te
controleren tussen twee verversings-
beurten en dit op het juiste peil te
houden.
Motorluchtfilter vervangen
Als de melding BIJ VOLGENDE
OLIEVERVERSING VERVANGEN
verschijnt, dan moet het motorlucht-
filter bij de volgende olieverversing
worden vervangen. Als de melding
LUCHTFILTER VAN DE MOTOR
BINNENKORT VERVANGEN
verschijnt, dan moet het motorlucht-
filter zo snel mogelijk worden
vervangen. Reset de levensduurindi-
catie van het motorluchtfilter nadat
het filter is vervangen. Zie Levensduur-
indicatie motorluchtfilter 0 317.
Droogmiddel airconditioning
(elke zeven jaar vervangen)
De airconditioning heeft elke zeven
jaar een onderhoudsbeurt nodig. Bij
deze beurt wordt het droogmiddel
vervangen om de airconditioning
efficiënt te laten werken en langer te
laten meegaan. Deze beurt kan
ingewikkeld zijn. Raadpleeg uw dealer.
Inspectie auto en vereist
onderhoud
Inspecteer de volgende punten
wanneer het controlesysteem oliekwa-
liteit dit aangeeft; bij 15 000 km of na
één jaar, afhankelijk van wat het eerst
van toepassing is. Zie Banden rouleren
0 348.
Controleer het motoroliepeil en de
oliekwaliteit (percentage). Vervang
indien nodig de motorolie en het
filter en reset het controlesysteem
van de oliekwaliteit. Zie Motorolie
0 313 en
Controlesysteem van de oliekwaliteit
0 316.
Controleer de resterende levensduur
van het oliefilter. Vervang zo nodig
het motorluchtfilter en reset de
SERVICE EN ONDERHOUD
levensduurindicatie van het filter.
Zie Levensduurindicatie motorlucht-
filter 0 317.
Controleer het koelvloeistofniveau
motor. Zie Koelsysteem 0 319.
Controleer het sproeiervloeistofpeil.
Zie Sproeiervloeistof 0 324.
Controleer de bandenspanning. Zie
Bandenspanning 0 341.
Controleer de banden op slijtage.
Zie Banden controleren 0 348.
Controleer visueel op vloeistoflek-
kages.
Controleer het remsysteem. Zie
Verzorging exterieur 0 375.
Kijk minstens eenmaal per jaar of
de stuurinrichting, wielophanging
en chassisdelen beschadigd zijn,
inclusief barsten of scheuren in de
rubberen hoezen, losse of ontbre-
kende onderdelen of tekenen van
slijtage. Zie Verzorging exterieur
0 375.
Controleer dat de delen van de
stuurbekrachtiging stevig vastzitten,
inspecteer de aansluitingen,
gangbaarheid, lekkages, scheuren,
schuurplekken etc.
387