WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in de
auto worden achtergelaten kunnen de auto in
beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijvoorbeeld door de volgende
handelingen:
▷ Indrukken van de start-/stopknop.
▷ Parkeerrem vrijzetten.
▷ Portieren of ruiten openen en sluiten.
▷ Keuzehendelstand N inschakelen.
▷ Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht in
de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
autosleutel meenemen en de auto vergrende‐
len.
Overzicht
1 Ontgrendelen
2 Vergrendelen
3 Achterklep ontgrendelen
Met automatische achterklepbediening: ach‐
terklep openen/sluiten
Ontgrendelen
De toets van de autosleutel indrukken.
Afhankelijk van de instellingen, zie pagina 78,
worden de volgende toegangen ontgrendeld:
▷
Het bestuurdersportier en de tankdopklep.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Openen en sluiten
De toets van de autosleutel opnieuw indruk‐
ken om de andere autotoegangen te ont‐
grendelen.
▷
Alle portieren, de achterklep en de tankdop‐
klep.
Daarnaast worden de volgende functies uitge‐
voerd:
▷
Het ontgrendelen wordt via de richtingaanwij‐
zers bevestigd. Deze functie moet in de in‐
stellingen, zie pagina 78, geactiveerd wor‐
den.
▷
De in het bestuurdersprofiel, zie pagina 75,
opgeslagen instellingen worden uitgevoerd.
▷
De laatste zitpositie in het bestuurdersprofiel
van de bestuurdersstoel wordt ingesteld.
Deze functie moet in de instellingen, zie pa‐
gina 78, geactiveerd worden.
▷
De interieurverlichting wordt ingeschakeld,
als deze niet handmatig uitgeschakeld werd,
zie pagina 152.
▷
Afhankelijk van de instellingen worden de be‐
groetings- en thuiskomverlichting, zie pa‐
gina 148, ingeschakeld.
▷
De via comfortsluiten ingeklapte buitenspie‐
gels worden uitgeklapt.
▷
Met diefstalbeveiliging: De diefstalbeveiliging
wordt uitgeschakeld.
▷
De alarminstallatie, zie pagina 79, wordt uit‐
geschakeld.
De verlichtingsfuncties zijn eventueel afhankelijk
van de omgevingslichtsterkte.
Comfortopenen
De toets van de autosleutel na de ont‐
grendeling ingedrukt houden.
De ruiten en het glazen dak worden geopend zo‐
lang de toets van de autosleutel wordt ingedrukt.
Vergrendelen
1.
Het bestuurdersportier sluiten.
2.
De toets
BEDIENING
van de autosleutel indrukken.
63