Advertenties
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke ver‐
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen
kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er be‐
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de ver‐
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie ob‐
serveren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.
WAARSCHUWING
Bij het rijden met dakbelasting, bijvoorbeeld
met een dakdrager, kan door het hogere zwaar‐
tepunt in rijkritische situaties de rijveiligheid niet
meer gewaarborgd zijn. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Rijden met daklast alleen bij
geactiveerde dynamische stabiliteitscontrole.
Overzicht
Toets in de auto
DSC uitschakeltoets
Controle- en
waarschuwingslampjes
Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten.
Rijstabiliteitsregelsystemen
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen.
DSC deactiveren: DSC OFF
Algemeen
Door DSC uit te schakelen wordt de rijstabiliteit
bij het accelereren en in bochten minder.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
DSC deactiveren
De toets zo lang indrukken, maar niet
langer dan circa 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF in het instrumen‐
tenpaneel gaat branden en DSC OFF wordt
weergegeven.
DSC is uitgeschakeld.
DSC activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
Controle- en waarschuwingslampjes
Bij gedeactiveerde DSC wordt DSC OFF weer‐
gegeven in het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC is gedeacti‐
veerd.
Automatische activering
Bij gedeactiveerde DSC vindt in de volgende si‐
tuaties automatische activering plaats:
▷
Bij bandenpech.
▷
Bij activering van de snelheidsregeling in de
modus TRACTION of DSC OFF.
BEDIENING
179
Advertenties
