tuigfabrikant of door derde aanbieders, voor
zover aan de gegevensbeveiligingsvoorwaar‐
den is voldaan.
▷
Bij het ter beschikking stellen van persoon‐
lijke gegevens door gecertificeerde adresaan‐
bieders, voor zover aan de gegevensbeveili‐
gingsvoorwaarden is voldaan.
▷
Bij het uitlezen van voertuiggegevens, incl.
chassisnummer, tijdens service-, onder‐
houds- en reparatiewerkzaamheden.
Gegevens in het voertuig
Algemeen
In de auto zijn elektronische regeleenheden ge‐
monteerd. Elektronische regeleenheden verwer‐
ken gegevens die ze bijv. van autosensoren ont‐
vangen, zelf genereren of onderling uitwisselen.
Een groot aantal regeleenheden is noodzakelijk
voor de veilige werking van het voertuig of bie‐
den ondersteuning tijdens het rijden, bijv. rijhulp‐
systemen. Daarnaast dienen de regeleenheden
voor comfort- of infotainmentfuncties.
In het voertuig opgeslagen gegevens kunnen al‐
tijd worden gewist. Een overdracht van deze ge‐
gevens aan derden gebeurt uitsluitend op per‐
soonlijke vraag in het kader van het gebruik van
online diensten. De overdracht is afhankelijk van
de geselecteerde instellingen bij het gebruik van
de diensten.
Sensorgegevens
Rijhulpsystemen, bijv. de Active Cruise Control,
botsingswaarschuwing of vermoeidheidsassis‐
tent, verwerken sensorgegevens waarmee de
omgeving van het voertuig en evt. het gedrag
van de bestuurder wordt geanalyseerd.
Daartoe behoren bijv.:
▷
Statusmeldingen van het voertuig en van de
afzonderlijke componenten hiervan, bijv. wiel‐
toerental, wielsnelheid, bewegingsvertraging,
dwarsversnelling, gesloten veiligheidsgordels.
▷
Omgevingstoestanden, bijv. temperatuur, sig‐
nalen van de regensensor.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Aanwijzingen
De gegevens worden in het voertuig verwerkt en
zijn doorgaans vluchtig. Ze worden alleen langer
dan noodzakelijk opgeslagen wanneer ze nood‐
zakelijk zijn om de met de klant overeengekomen
diensten te verlenen.
Elektronische onderdelen
Elektronische onderdelen, bijv. regeleenheden
en voertuigsleutels, bevatten componenten voor
de opslag van technische informatie. Deze kun‐
nen informatie over de toestand van het voertuig,
de belasting van onderdelen, de onderhoudsbe‐
hoeften, de gebeurtenissen of de fouten tijdelijk
of permanent opslaan.
Deze informatie documenteert in het algemeen
de toestand van een onderdeel, een module, een
systeem of de omgeving van het voertuig, bijv.:
▷
Bedrijfstoestanden van systeemcomponen‐
ten, bijvoorbeeld vulpeil, bandenspanning, ac‐
cutoestand.
▷
Storingen en defecten in belangrijke sys‐
teemcomponenten, bijvoorbeeld verlichting
en remmen.
▷
Reacties van het voertuig in speciale rijsitua‐
ties, bijv. activering van een airbag, gebruik
van de rijstabiliteitsregelsystemen.
▷
Informatie over gebeurtenissen die de auto
beschadigen.
De gegevens zijn nodig om de regeleenheid‐
functies te kunnen uitvoeren. Daarnaast dienen
ze om storingen te detecteren en te verhelpen
en om de functies van het voertuig te optimalise‐
ren.
Het grootste deel van deze gegevens is vluchtig
en wordt alleen in de auto zelf verwerkt. Slechts
een klein gedeelte van de gegevens wordt per
geval in de gebeurtenis- of storingsgeheugens
opgeslagen.
Persoonlijke instellingen
Comfortfuncties, bijv. stoel-, airco- of lichtinstel‐
lingen, maken elke rit nog aangenamer. De per‐
soonlijke instellingen van deze functies kunnen in
een profiel in het voertuig worden opgeslagen en
AANWIJZINGEN
11