Bij het naderen van een bocht kan het systeem
in verband met de kromming van de bocht kort‐
stondig reageren op voertuigen die zich op de
andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertra‐
ging van de auto door het systeem kan worden
verholpen door kort te accelereren. Na het losla‐
ten van het gaspedaal is het systeem weer actief
en wordt de snelheid weer automatisch gere‐
geld.
Wegrijden
De auto kan bijvoorbeeld in volgende situaties
niet automatisch vertrekken:
▷
Bij steile hellingen.
▷
Voor verhogingen in het wegdek.
▷
Met een zware aanhangwagen.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden
kunnen de volgende beperkingen optreden:
▷
Slechtere herkenning van voertuigen.
▷
Kortstondige onderbreking bij reeds her‐
kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighe‐
den:
▷
Nat weer.
▷
Sneeuwval.
▷
Smeltende sneeuw.
▷
Mist.
▷
Tegenlicht.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Rijcomfort
Oplettend rijden en zelf reageren op de heer‐
sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen, bij‐
voorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Motorvermogen
De gewenste snelheid kan op hellingen mogelijk
niet aangehouden worden, wanneer het motor‐
vermogen niet toereikend is.
Storing
Een Check-Control-melding wordt getoond wan‐
neer het systeem is uitgevallen of automatisch
werd gedeactiveerd.
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situ‐
aties beperkt zijn:
▷
Wanneer een object niet juist herkend werd.
▷
Bij dichte mist en hevige regen, opspattend
water of sneeuwval.
▷
In scherpe bochten.
▷
Wanneer het gezichtsveld van de camera of
de voorruit vervuild of afgedekt is.
▷
Bij sterk tegenlicht.
▷
Tot 20 seconden na het starten van de motor
via de start-/stopknop.
▷
Tijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.
Snelheidsregeling
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het stuur‐
wiel een gewenste snelheid worden ingesteld.
De gewenste snelheid wordt door het systeem
aangehouden. Daartoe geeft het systeem auto‐
matisch gas en remt indien nodig automatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de ken‐
merken van de snelheidsregeling op bepaalde
punten veranderen.
BEDIENING
191