Motor en versnellingsbak hebben afhankelijk van
de buitentemperatuur en rijstijl een inrijafstand
tot 50 km nodig om de voor Launch Control no‐
dige bedrijfstemperatuur te bereiken.
Wegrijden met Launch Control
Bij draaiende motor:
1.
Op de toets drukken en met de rij‐
belevingsschakelaar SPORT selecteren.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION
weer in combinatie met SPORT en het con‐
trolelampje voor DSC OFF gaat aan.
2.
Keuzehendelstand S inschakelen.
3.
Met de linkervoet krachtig het rempedaal in‐
trappen.
4.
Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de
volgasstand intrappen en ingetrapt houden,
kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.
5.
Het wegrijtoerental wordt geregeld. Kort
wachten tot het toerental van de motor cons‐
tant is. Het gaspedaal in deze stand houden.
6.
Binnen 3 seconden na het oplichten van het
vlagsymbool de rem loslaten.
De auto accelereert.
Er wordt automatisch naar een hogere ver‐
snelling geschakeld, zo lang het vlagsymbool
weergegeven en het gaspedaal niet losgela‐
ten wordt.
Opnieuw gebruiken binnen een rit
Nadat Launch Control werd gebruikt, moet de
versnellingsbak ongeveer 5 minuten afkoelen
voordat Launch Control opnieuw kan worden ge‐
bruikt.
Na het gebruik van Launch Control
Ter ondersteuning van de rijstabiliteit de dynami‐
sche stabiliteitsregeling DSC weer inschakelen.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Rijden
Grenzen van het systeem
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
BEDIENING
129