Advertenties
BEDIENING
Pedestrian Warning
Symbool in het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkende
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Oranje lampjes
Active Cruise Control
De gekozen afstand tot het voorliggende
voertuig wordt aangegeven door het
aantal dwarsbalken.
Op camera gebaseerde snelheidsregeling met
Stop & Go-functie, ACC, zie pagina 185.
Voertuigherkenning, Active Cruise Control
Controlelampje brandt: voorligger gede‐
tecteerd.
Controlelampje knippert: aan de voor‐
waarden voor het gebruik van het systeem wordt
niet meer voldaan.
Het systeem werd gedeactiveerd, maar remt tot
de bestuurder het voertuig actief overneemt
door de rem of het gaspedaal te bedienen.
Gele lampjes
Antiblokkeersysteem ABS
Rembekrachtiger mogelijk defect. Plot‐
seling remmen vermijden. Houd rekening
met een langere remweg.
Direct door een servicepartner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde servicepartner of
vakwerkplaats laten controleren.
Dynamische stabiliteitsregeling DSC
Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto wordt
gestabiliseerd. Snelheid verlagen en rijst‐
ijl aan de wegomstandigheden aanpassen.
132
Weergaven
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen.
Het systeem door een servicepartner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde service‐
partner of vakwerkplaats laten controleren.
DSC, zie pagina 178.
Dynamische stabiliteitsregeling DSC
gedeactiveerd of Dynamic Traction Control
DTC geactiveerd
DSC is gedeactiveerd of DTC is geacti‐
veerd.
DSC, zie pagina 178, en DTC, zie pa‐
gina 180.
Bandenpechwaarschuwing RPA
De bandenpechwaarschuwing meldt
spanningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen ver‐
mijden.
Bandenpechwaarschuwing RPA, zie pagina 162.
Bandenspanningscontrole RDC
Het controlelampje brandt: de banden‐
spanningscontrole meldt een lage ban‐
denspanning of bandenpech. De infor‐
matie in de Check-Control-melding in acht
nemen.
Het controlelampje knippert en brandt vervol‐
gens continu: bandenpech of bandenspannings‐
verlies kan niet worden herkend.
▷
Storing door installaties of apparaten met de‐
zelfde zendfrequentie: na verlaten van het
storingsgebied wordt het systeem automa‐
tisch weer actief.
▷
RDC kan de reset niet voltooien: voer de re‐
set van het systeem opnieuw uit.
▷
Wiel zonder RDC-elektronica is gemonteerd:
evt. laten controleren door een servicepartner
Advertenties
