KORTE INSTRUCTIE
Zo nodig worden de portieren tevens ont‐
grendeld.
Sluiten
▷
Toets aan de binnenzijde van de achterklep
indrukken, pijl 1.
▷
Toets indrukken, pijl 2.
Het voertuig wordt vergrendeld zodra de ach‐
terklep is gesloten. Hiervoor moet het be‐
stuurdersportier gesloten zijn en moet de au‐
tosleutel zich buiten de auto binnen het
bereik van de achterklep bevinden.
▷
De toets van de autosleutel inge‐
drukt houden tot de achterklep is
gesloten.
Aanduidingen en
bedieningselementen
Rondom het stuurwiel
1 Lichtschakelaar
2 Grootlicht, lichtsignaal, richtingaanwijzers
3 Instrumentenpaneel
18
Instappen
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
4 Ruitenwisserinstallatie
5 Start-/stopknop
Controle- en
waarschuwingslampjes
Controle- en waarschuwingslampjes kunnen in
verschillende combinaties en kleuren gaan bran‐
den.
Van sommige lampen wordt bij het starten van
de motor of inschakelen van het contact de
werking gecontroleerd, waarbij deze even kort
branden.
Bestuurdersportier
1 Veiligheidsschakelaar
2 Ruitbediening
3 Buitenspiegels
4 Centrale vergrendeling
5 Met automatische achterklepbediening: ach‐
terklep openen/sluiten