en vernietiging van het airbagsysteem door een
servicepartner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde servicepartner of vakwerkplaats
laten uitvoeren.
WAARSCHUWING
Na activering of beschadiging is de functionali‐
teit van het systeem beperkt of niet meer aan‐
wezig. Er bestaat kans op letsel of levensge‐
vaar.
Na activering of bij beschadiging het systeem
bij een servicepartner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde servicepartner of vak‐
werkplaats laten controleren en vervangen.
OPMERKING
Door het openen van de motorkap bij geacti‐
veerde voetgangersbescherming kunnen be‐
schadigingen aan de motorkap of de voetgan‐
gersbescherming optreden. Er bestaat gevaar
voor schade. De motorkap na de weergave van
de Check Control melding niet openen. Door
een servicepartner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde servicepartner of vak‐
werkplaats laten controleren.
Grenzen van het systeem
Het actieve voetgangersbeveiligingssysteem
wordt alleen bij snelheden tussen circa 30 km/h
en 55 km/h geactiveerd.
Uit veiligheidsoverwegingen kan het systeem in
zeldzame gevallen ook worden geactiveerd wan‐
neer een botsing met een voetganger niet duide‐
lijk kan worden uitgesloten, bijv.:
▷
Bij een botsing met een ton of een grens‐
paaltje.
▷
Bij een botsing met dieren.
▷
Bij steenslag.
▷
Bij het rijden in opwaaiende sneeuw.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Veiligheid
Storing
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Het systeem is geactiveerd of wordt ge‐
stoord.
Het systeem door een servicepartner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde service‐
partner of vakwerkplaats laten controleren.
Bandenspanningscontrole
RDC
Principe
Het systeem bewaakt de bandenspanning in de
vier gemonteerde banden. Het systeem waar‐
schuwt wanneer in een of meer banden de ban‐
denspanning duidelijk lager is geworden.
Algemeen
Sensoren in de ventielen van de banden meten
de spanning en afhankelijk van het model ook de
temperatuur van de banden.
Voor de bediening van het systeem ook de ver‐
dere gegevens en aanwijzingen onder Banden‐
spanning, zie pagina 266, in acht nemen.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voor‐
waarden zijn voldaan, anders kan er geen be‐
trouwbare melding van een spanningsverlies
worden gegarandeerd:
▷
Na het verwisselen van een band of wiel is er
bij correcte bandenspanning een reset uitge‐
voerd.
▷
Na een aanpassing van de bandenspanning
op een nieuwe waarde is er een reset uitge‐
voerd.
▷
Wielen met RDC-elektronica.
BEDIENING
157