Onderbreking van de waarschuwing
De waarschuwing wordt in de volgende situaties
afgebroken:
▷
Automatisch na circa 3 seconden.
▷
Bij terugkeer naar de eigen rijbaan.
▷
Bij krachtig remmen.
▷
Bij richting aangeven.
Grenzen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond rea‐
geren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Beperkte werking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situ‐
aties beperkt zijn:
▷
Bij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.
▷
Bij ontbrekende, afgesleten, moeilijk zicht‐
bare, samen- of uiteenlopende of onduide‐
lijke begrenzingslijnen zoals bijvoorbeeld bij
wegwerkzaamheden.
▷
Als begrenzingslijnen door sneeuw, ijs, vuil of
water bedekt zijn.
▷
In bochten of op smalle rijbanen.
▷
Als de begrenzingslijnen niet wit zijn.
▷
Als de begrenzingslijnen door objecten be‐
dekt zijn.
▷
Bij dicht achter het voorliggende voertuig rij‐
den.
▷
Bij sterk tegenlicht.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Veiligheid
▷
Als de voorruit voor de binnenspiegel besla‐
gen, verontreinigd of door stickers, vignetten
enz. bedekt is.
▷
Tijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.
Handmatige
snelheidsbegrenzer
Principe
Met het systeem kan een snelheidslimiet worden
ingesteld, bijv. om de wettelijke snelheidslimieten
niet te overschrijden.
Algemeen
Met het systeem kan de snelheid vanaf een
waarde van 30 km/h begrensd worden. Beneden
de ingestelde snelheidslimiet kan zonder beper‐
kingen worden gereden.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
In bijzondere situaties kunt u de snelheidslimiet
bewust overschrijden door krachtig gas te geven.
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, wordt een waarschuwing gegeven.
Geen remingreep
Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bereikt
of onbewust wordt overschreden, bijvoorbeeld
bij bergaf rijden, wordt er niet actief afgeremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt in‐
gesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt het voer‐
tuig uit tot de rijsnelheid onder de snelheidslimiet
ligt.
BEDIENING
173