tisch ingeschakeld wanneer de keuzehendel‐
stand R, D of M/S is ingeschakeld.
Standby-modus van de radio
Algemeen
Bij standby-modus van de radio blijven een aan‐
tal stroomverbruikers gebruiksklaar.
Activeren
Bij draaiende motor de start-/stopknop indruk‐
ken.
Bij stilstaande motor en ingeschakeld contact: bij
openen van het portier wordt de standby-modus
van de radio automatisch geactiveerd als het licht
uitgeschakeld is of het dagrijlicht ingeschakeld is.
De standby-modus van de radio blijft ingescha‐
keld als het contact bijvoorbeeld wegens de vol‐
gende redenen automatisch wordt uitgescha‐
keld:
▷
Openen en sluiten van het bestuurderspor‐
tier.
▷
Bij het afdoen van de veiligheidsgordel.
▷
Bij automatisch omschakelen van het dimlicht
naar stadslicht.
Automatisch uitschakelen
De standby-modus van de radio wordt in de vol‐
gende situaties automatisch uitgeschakeld:
▷
Als bij het verlaten van de auto, bij handmatig
uitgeschakelde motor, het bestuurders- of
passagiersportier wordt geopend.
▷
Als het contact met de start-/stopknop hand‐
matig wordt uitgeschakeld.
▷
Na circa 8 minuten.
▷
Bij het vergrendelen van de auto met de cen‐
trale vergrendeling.
▷
Kort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Rijden
Starten van de motor
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvoldoende
ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto bin‐
nendringen, die schadelijk voor de gezondheid
zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reuk‐
loze schadelijke stoffen. In gesloten ruimten
kunnen de uitlaatgassen zich ook buiten de
auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uit‐
laatpijp vrijhouden en voor voldoende ventilatie
zorgen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligd voertuig kan vanzelf in bewe‐
ging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
▷ Parkeerrem bedienen.
▷ Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.
▷ Op hellingen de auto extra beveiligen, bij‐
voorbeeld met een wielkeg.
OPMERKING
Bij herhaaldelijke startpogingen of het meer‐
dere malen starten kort achter elkaar kan de
startmotor oververhit raken. Bovendien wordt
de brandstof niet of onvoldoende verbrand zo‐
dat de katalysator oververhit kan raken. Er be‐
staat gevaar voor schade. Meerder malen kort
achter elkaar starten vermijden.
BEDIENING
109