Advertenties
Voorwaarden voor een correcte
werking
Ultrasone sensoren
De correcte werking waarborgen:
▷
Sensoren niet afdekken, bijvoorbeeld met
stickers.
▷
Sensoren schoon en vrij houden.
Voor het opmeten van
parkeerruimten
▷
Recht vooruitrijden tot circa 35 km/h.
▷
Maximale afstand tot de rij geparkeerde au‐
to's: 1,5 m.
Geschikte parkeerruimte
▷
Ruimte achter een object dat telkens min‐
stens 1,5 m lang is.
▷
Ruimte tussen twee objecten die telkens
minstens 1,5 m lang zijn.
▷
Minimumlengte van de ruimte tussen twee
objecten: lengte van de eigen auto plus circa
1 m.
▷
Minimumdiepte: circa 1,5 m.
Bij het parkeren
▷
Portieren en achterklep gesloten.
▷
Parkeerrem vrijgezet.
▷
Bij inparkeren in parkeerruimten aan de be‐
stuurderszijde moet de betreffende richting‐
aanwijzer worden gebruikt.
Inschakelen en activeren
Inschakelen met de toets
Parkeerhulptoets indrukken.
LED brandt.
De actuele status van het zoeken naar een par‐
keerruimte wordt op het Control Display weerge‐
geven.
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Rijcomfort
Parkeerassistent wordt automatisch geacti‐
veerd.
Inschakelen met de
achteruitversnelling
Achteruitversnelling inschakelen.
De actuele status van het zoeken naar een par‐
keerruimte wordt op het Control Display weerge‐
geven.
Activeren:
"Parkeerassistent"
Weergave op het Control Display
Systeem geactiveerd/gedeactiveerd
Symbool Betekenis
Grijs: systeem niet beschikbaar.
Wit: systeem beschikbaar, maar
niet geactiveerd.
Systeem geactiveerd.
Zoeken naar een parkeerruimte en
status van het systeem
▷
Symbool P op de voertuigweergave: parkas‐
sistent is geactiveerd en het zoeken naar een
parkeerruimte is actief.
▷
Geschikte parkeerruimten worden op het
Control Display aan de rand van de weg naast
het autosymbool weergegeven. Bij actieve
parkeerassistent worden de geschikte par‐
keerruimten gekleurd geaccentueerd.
BEDIENING
203
Advertenties
