Advertenties
RIJTIPS
WAARSCHUWING
Als brandbare materialen, bijvoorbeeld bladeren
of gras, met hete onderdelen van het uitlaatsys‐
teem in contact komen, kunnen deze materia‐
len ontbranden. Er bestaat brandgevaar en
kans op letsel. De aangebrachte hitteschilden
niet verwijderen of van een bodembescher‐
mingslaag voorzien. Erop letten dat tijdens het
rijden, bij stationair draaien of bij het parkeren
geen brandbare materialen met hete onderde‐
len van de auto in contact kunnen komen.
Uitlaatgaspartikelfilter
Principe
In het uitlaatgaspartikelfilter worden roetdeeltjes
opgevangen. De uitlaatgaspartikelfilter wordt
naar behoefte gereinigd door de roetdeeltjes on‐
der hoge temperatuur te verbranden.
Algemeen
Tijdens de reinigingsduur van enkele minuten
kan het volgende optreden:
▷
Motor draait tijdelijk wat onregelmatiger.
▷
Normale vermogensontwikkeling vereist een
iets hoger toerental.
▷
Het brandstofverbruik kan verhoogd zijn. Het
verhoogde brandstofverbruik wordt in de
weergave van het momenteel verbruik als ge‐
middelde waarde in aanmerking genomen.
▷
Lichte rookontwikkeling uit het uitlaatsys‐
teem, ook na het uitschakelen van de motor.
▷
Geluiden zoals een draaiende radiateurventi‐
lator, ook enkele minuten na het uitschakelen
van de motor.
Het is normaal dat de radiateurventilator enkele
minuten blijft draaien, ook na korte ritten.
232
Bij het rijden in acht nemen
Online Edition for Part no. 01405A47C81 - X/21
Bij benzinemotor:
Uitlaatgaspartikelfilter reinigen
tijdens het rijden
Door verschillende rijprofielen vindt een zelfreini‐
ging plaats van de uitlaatgaspartikelfiler. Als bo‐
vendien een actieve reiniging van de uitlaatgas‐
partikelfilter tijdens het rijden nodig is, wordt er
een check-control-melding weergegeven.
Bij de volgende rit buiten de bebouwde kom on‐
geveer 30 minuten lang de volgende stappen
uitvoeren:
▷
Snelheidsregelsystemen uitschakelen.
▷
Herhaaldelijk het gaspedaal loslaten en de
auto laten voortrollen, zie pagina 250.
▷
Indien mogelijk met wisselende snelheden rij‐
den.
Piekvermogen
Afhankelijk van de omgevingsomstandigheden
wordt een tijdelijk piekvermogen ter beschikking
gesteld dat ca. 10 % boven het nominale vermo‐
gen kan liggen. De duur van het piekvermogen
neemt af met een dalende omgevingstempera‐
tuur.
▷
Bij 25 ℃ ca. 5 seconden.
▷
Bij -20 ℃ ca. 40 seconden.
De opmerking met betrekking tot het piekvermo‐
gen geldt voor de benzinemotoren 20i.
Mobiele
communicatieapparatuur in de
auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica en draadloze apparatuur
kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden. Door de
zendfunctie van draadloze apparatuur ontstaat
straling. Er bestaat kans op letsel of schade. In‐
dien mogelijk in het interieur draadloze appara‐
tuur, zoals mobiele telefoons, alleen gebruiken
met een directe aansluiting op de buitenan‐
Advertenties
