ACCU: storing
(1/3)
Om vonkvorming te voorkomen:
– Controleer of alle stroomverbruikers (bin-
nenlichten enz.) zijn uitgeschakeld voor-
dat u de accuklemmen losmaakt of aan-
sluit.
– schakel de acculader uit voordat u deze
op de accu aansluit of ervan losmaakt;
– leg geen metalen of andere geleidende
voorwerpen, die kortsluiting tussen de
accupolen kunnen veroorzaken, op de
accu;
– wacht minstens één minuut na het afzet-
ten van de motor voordat u de accuka-
bels losmaakt;
– zet de accukabels na het weer monteren
goed vast.
Voordat u in de motorruimte
werkzaamheden kunt uitvoe-
ren, moet u absoluut het con-
tact uitzetten (zie "De motor
starten en stoppen" in hoofdstuk 2).
Aansluiting van een acculader
De acculader moet geschikt zijn voor een
accu met een nominale spanning van
12 volt.
Ontkoppel de accu niet wanneer de motor
draait. Houd u aan de voorschriften van
de fabrikant van de acculader.
Sluit accessoires zoveel mogelijk aan op +
na contact.
Voor bepaalde accu's gelden
speciale voorwaarden bij het
laden. Raadpleeg uw merk-
dealer.
Voorkom elk risico op een vonk die on-
middellijk een explosie tot gevolg zou
kunnen hebben. Zorg dat het opladen
in een goed geventileerde ruimte plaats-
vindt.
Gevaar van ernstige verwondingen.
De accu bevat zwavelzuur.
Vermijd daarom contact met de
ogen, de huid of kleding. Bij on-
verhoopt contact spoelen met
veel water. Indien nodig een arts raad-
plegen.
Houd open vuur, gloeiende voorwerpen
en vonken verwijderd van de accu: ex-
plosiegevaar.
Let op bij werkzaamheden dicht bij
de motor, deze kan nog warm zijn.
Bovendien kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje
in de motorruimte
herinnert u hieraan.
Risico van verwonding.
5.37