WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING
3
4
Resetprocedure
Contact aan, stilstaande auto:
– druk herhaaldelijk kort op de knop 4 en
het bericht "Hercalibreren SET TPW" of,
afhankelijker van het voertuig, het bericht
"Bandendruk aan- passen en init." wordt
weergegeven op het instrumentenpa-
neel 3;
2.34
– druk lang (ongeveer 3 seconden) op
de knop 4 om het resetten te starten.
Wanneer het bericht "SET TPW gestart"
eerst ongeveer vijf seconden knippert en
daarna blijft branden, of, afhankelijk van
de auto het bericht "Operatie uitgevoerd"
aangeeft dat het verzoek om de referen-
tiewaarde voor de bandenspanning op-
nieuw in te stellen, wordt verwerkt.
Het resetten is afgerond na enkele minuten
rijden.
Een plots verlies van bandenspanning
(klapband ...) kan mogelijk niet door het
systeem worden opgespoord.
(3/4)
Display
Banden oppompen
Het controlelampje
Dit betekent dat minstens een van de
banden te zacht of lek is.
Pomp een te zachte band op.
Vervang een lekke band of neem contact op
met een merkdealer.
Controleer de bandenspanning van de vier
koude banden en pas ze zo nodig aan; reset
nadien de referentiewaarde voor de banden-
spanning.
Het controlelampje
referentiewaarde voor de bandenspanning
opnieuw ingesteld is.
Waarschuwingslampje
dwingt u, voor uw veiligheid,
direct te stoppen zonder het
verkeer in gevaar te brengen.
blijft branden.
gaat uit nadat de
®