MOTORKAP
(1/2)
1
Om te openen, trekt u aan de handgreep 1
of, afhankelijk van de auto, aan de schake-
laar 2.
Voordat u in de motorruimte
werkzaamheden kunt uitvoe-
ren, moet u absoluut het con-
tact uitzetten (zie "De motor
starten en stoppen" in hoofdstuk 2).
Schakel altijd de functie Stop
and Start uit voordat u werk-
zaamheden in de motorruimte
uitvoert.
4.2
2
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje
in de motorruimte
herinnert u hieraan.
Risico van verwonding.
Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
de stand uit staat.
Risico van verwonding.
Activeer de motorstartfunctie
op afstand nooit en program-
meer deze functie nooit voor-
dat u de motorkap opent of als
de motorkap geopend is.
Risico op brandwonden of ernstige
verwondingen.
Druk niet op de motorkap:
risico van ongewenst sluiten
van de motorkap.