FUNCTIE STOP AND START
Bijzonderheid van het automatisch weer
starten van de motor
Onder bepaalde omstandigheden kan de
motor vanzelf weer starten om uw veiligheid
en uw comfort te waarborgen.
Dat kan zich met name voordoen wanneer:
– de buitentemperatuur is te hoog of te
laag;
– de functie "helder zicht" is ingeschakeld
(raadpleeg de paragraaf "thermostati-
sche airconditioning" in hoofdstuk 3);
– de accu onvoldoende geladen is;
– de rijsnelheid van de auto hoger is dan 5
km/u (bij afdalen);
– het rempedaal herhaaldelijk wordt inge-
drukt of er vaak wordt geremd;
– ...
Voor auto's met een handgescha-
kelde versnellingsbak
Het herstarten kan worden onderbroken
als het koppelingspedaal te snel wordt
losgelaten terwijl een versnelling wordt
ingeschakeld.
2.16
(4/4)
Inschakelen, uitschakelen van
de functie
Druk de schakelaar 1 in om de functie uit
te schakelen. Het waarschuwingslampje
boven schakelaar 1 gaat branden.
Met nog een keer indrukken schakelt het
systeem weer in. Het waarschuwingslampje
boven schakelaar 1 gaat uit.
Bijzonderheid: als de motor op stand-
by staat en op de schakelaar 1 wordt
gedrukt, wordt de motor automatisch op-
nieuw gestart.
Het systeem wordt automatisch weer inge-
schakeld bij elke vrijwillige start van de auto
(raadpleeg de paragraaf "Starten, stoppen
van de motor" in hoofdstuk 2).
Storingen
Wanneer het bericht "Stop & Start controle-
ren" op het instrumentenpaneel verschijnt
en het waarschuwingslampje boven de
schakelaar 1 gaat branden, wordt het sys-
1
teem gedeactiveerd.
Raadpleeg een merkdealer.
Speciale voorziening van auto's met
een sleutel: in sommige omstandig-
heden wordt het automatisch opnieuw
starten van de motor verhinderd als een
voorportier is geopend.
graaf "Starten, stoppen van de motor" in
hoofdstuk 2).
Voordat u de auto verlaat,
moet de motor worden afge-
zet en niet op stand-by worden
gezet (raadpleeg de para-